Kabinet mag frequenties vasthouden

Het demissionaire kabinet is niet verplicht om FM-frequenties in afwachting van een definitief politiek besluit tijdelijk te verdelen. Dat heeft de rechter in Rotterdam besloten.

Het vonnis van de rechtbank van Rotterdam, dat geheel online staat, is het eerste in het voordeel van de regering. Eerder vonniste de rechtbank dat de regering verplicht is om te leveren uiterlijk per 1 juni 2003.
Volgens de rechter is de eis voor een voorlopige frequentie van I.D.&T. Radio onterecht, omdat het kabinet uitdrukkelijk aan de Tweede Kamer heeft laten weten door te zullen gaan met de voorbereiding en de uitvoering van de vergelijkende toets met een financieel bod. Deze moeten leiden tot een definitieve verdeling van de beschikbare frequentieruimte voor een periode van acht jaar.

‘Anders dan verzoekster ziet de voorzieningenrechter, nog daargelaten of de Directeur Informatie-infrastructuur van het Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post van het ministerie van Economische Zaken bevoegd is te besluiten op een aanvraag om een frequentievergunning, in de brief van 16 oktober 2002 niet een – uitdrukkelijke – weigering om een besluit op de aanvraag van verzoekster van 9 oktober 2002 te nemen.

Mede gelet op het “voorwaardelijke” karakter van die aanvraag, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de brief van 16 oktober 2002 niet meer worden gelezen dan een mededeling van feitelijke aard omtrent de stand van zaken.

Hieruit volgt dat verweerder het tegen de brief van 16 oktober 2002 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk zal dienen te verklaren. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom kennelijk ongegrond, zodat de voorzieningenrechter, gelet op artikel 8:83, derde lid, van de Awb, uitspraak kan doen zonder dat een zitting heeft plaatsgevonden.’

PeO
15:32 19 nov