De kabel, concurrentie en de Opta (deel 3)

Televisie wordt digitaal. De kabelmaatschappijen gaan concurrentie krijgen. Internetproviders, telecombedrijven en kabelmaatschappijen begeven zich op elkaars terrein. Verschillende internetproviders en telecomboeren zijn momenteel voorbereidingen aan het treffen om de kabelmaatschappijen en elkaar vol aan te gaan vallen. Versatel roert zich, BBNed wil aan de slag en ook KPN wil een duit in het zakje doen. Ondertussen zien de kabelmaatschappijen de concurrentie aankomen en proberen nu de eerste klap uit te delen, terwijl ze nog niet in de gaten hebben wat er precies op ze af aan het komen is. Programmaraden zien de bui al hangen en proberen krampachtig hun macht te behouden en zelfs uit te breiden. Ondertussen wordt er gespeculeerd over een mogelijke op handen zijnde interventie van de Opta in de kabelsector, weet de NMA even niet meer wat ze moeten doen en begint de politiek zich ook steeds meer te roeren.

Kortom: er zit een oorlog aan te komen. En geen kleintje. En aan de Opta, de NMA en de politiek de schone taak om een en ander in goede banen te gaan leiden (of is het in dit geval lijden?). Arrogant als ik ben ga ik de situatie bekijken en wat adviezen geven.

In deel twee van dit epistel heb ik al uit de doeken gedaan hoe de concurrentie voor de kabelmaatschappijen zal komen. Da’s natuurlijk erg prettig voor de consument. De prijzen gaan dalen, de keuze wordt veel groter en ook aan de service kan het een en ander verbeteren. Dat laatste zal nog wel even duren, maar ook dat gaat goed komen. Vandaag deel 3 met de vraag hoe het geheel in goede banen geleid zou moeten worden.

Kabelmaatschappijen

Voor de markt – en dus ook voor de consument – is het wel van belang dat het marktaandeel van de gezamenlijke kabelmaatschappijen zo snel en zo hard mogelijk zakt. Het overheidsbeleid moet er op gericht zijn om de dominante positie van de kabelmaatschappijen dus goedschiks of desnoods kwaadschiks af te breken.

Als het de bedoeling is om de marktaandelen van de kabelmaatschappijen naar beneden krijgen, zijn er dus twee dingen die je niet moet doen: het naar beneden reguleren van de tarieven en het vergroten van de macht van programmaraden. Wie de geruchten en speculaties mag geloven zijn er wel plannen om de tarieven van de kabelboeren te gaan reguleren.

Prijsregulering

Waarom is dat onverstandig? Om de simpele reden dat het huidige prijsniveau, gecombineerd met wat irritatie over de forse verhogingen van de tarieven door de kabelmaatschappijen, consumenten alleen maar stimuleren om met de voeten te stemmen en aldus de concurrentie bevorderen. Sommige consumenten hebben een enorme afkeer tegen het switchen van aanbieder en zijn bijna niet los te branden bij hun huidige aanbieder – hoe meer argumenten dat soort klanten krijgen om toch vooral over te stappen hoe beter.

Gelukkig is het onwaarschijnlijk dat de kabelboeren hun tarieven zelf verlagen. Dat heeft te maken met de wet van de remmende voorsprong. Ze zijn oppermachtig op het gebied van media. Als ze daar hun klanten willen behouden, kan dat alleen maar door of over de gehele linie de tarieven te verlagen, wat miljoenen kost, of zoveel mogelijk klanten om te zetten naar een scherper geprijsd digitaal pakket. Ook dat kost miljoenen. Het is dan dus verstandiger om eerst te blijven zitten tot het moment dat een algehele prijsverlaging qua kosten wel opweegt tegen de dalende omzet door het verlies aan klanten.

Ja, ook de kabelmaatschappijen kunnen combinatiepakketten aanbieden met daarin Internet, media en telefonie. Maar aangezien ze ook op het gebied van Internet vrij machtig zijn, kunnen ze alleen maar winnen op het punt van telefonie. En dat wordt steeds minder lucratief; het wordt er steeds meer ‘even bij gedaan’ door Internetproviders. Daarnaast zullen ze fors in de netwerken moeten investeren om op te kunnen tegen de 20 Mbit/s aanbiedingen van de internetproviders die mediadiensten er bij gaan leveren.

De enige motivatie die de kabelmaatschappijen dan nog kunnen hebben om de tarieven te verlagen is om de concurrenten uit de markt te drukken door onder de kostprijs te gaan zitten (predatory pricing). Dat zou echter een ronduit achterlijke strategie zijn. Nog even afgezien van het feit dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat je bedrijven als KPN, met hele diepe zakken en flinke belangen, uit de markt kunt schoppen, kost dat ook veel meer dan het ooit kan opleveren. Want reken er maar op dat de Opta en de NMA hard in zullen grijpen als blijkt dat de kabelboeren zich tot dit soort methoden verlagen. Het is anti-competatief gedrag en dat wordt normaliter hard afgestraft. Ook zonder de Opta en de NMA zijn dit soort strategieën doorgaans niet lucratief, trouwens.

Maar dat is rationeel gedacht. De ervaring leert dat ex-monopolisten die plotseling te maken krijgen met concurrenten nog wel eens schrikken en vanuit die schrikreactie allerhande onverstandige dingen doen. Dus is het wel zaak dat de Opta de boel scherp in de gaten houdt en de kabelmaatschappijen aanpakt als ze onder de kostprijs gaan zitten of andere dingen doen die wellicht niet in het belang van de consument zijn.

Macht der programmaraden: analoog

Dan de programmaraden. Het lobbyclubje van de programmaraden, Kabelraden.nl, riep onlangs in een persbericht op om de programmaraden toch vooral meer macht te geven. De achterliggende gedachte: door de digitalisering gaan de kabelmaatschappijen waarschijnlijk analoge kanalen afschieten ten faveure van digitale kanalen (Digitale televisie maakt gebruik van de ‘normale’ frequenties op het kabelnet). Daar zijn ze niet zo blij mee. Daarom zou, volgens de voorzitter van deze stichting, de invloed van de consument vergroot moeten worden op de kanalen die overblijven. Met andere woorden: eigenlijk willen ze dat kabelraden bevoegdheden krijgen over het gehele analoge aanbod. En trouwens ook over het digitale aanbod.

Dit plan van Kabelraden.nl is bijzonder onzalig. Ik zou zeggen: laat de kabelmaatschappijen lekker hun gang gaan. Als ze daadwerkelijk het aantal analoge kanalen terug gaan schroeven gooien ze uiteindelijk hun eigen glazen in. De consument die bijvoorbeeld Discovery ziet verdwijnen, kan drie dingen doen: Niets, overstappen naar het digitale aanbod van de kabelmaatschappij of overstappen naar een concurrent. En laat dat laatste (overstappen) nu net de bedoeling zijn …

Ik heb dan liever dat de kabelmaatschappijen het volledige analoge aanbod volplempen met Tel Sell dan dat ze, onder druk van de programmaraden, Discovery, National Geographic en MTV door gaan geven. Gezien het feit dat de kabelmaatschappijen de afgelopen jaren zowel terecht als onterecht compleet zijn verketterd zou het aantal overstappers best wel eens redelijk groot kunnen zijn. Daarmee geef je de concurrentie een goede kans om zich lekker naast de kabelmaatschappijen te manoeuvreren.

Het enige argument wat je dan nog kunt hebben is dat sommige mensen nu tevreden zijn met het aanbod en niet over willen stappen. Waarom zou je ze dan dwingen? Ten eerste: niemand dwingt een consument om over te stappen. Ten tweede: Soms moet je mensen een beetje helpen om een verstandige beslissing te nemen.

Dat klinkt hard. En is misschien ook hard. Maar je wilt niet weten hoe veel mensen er nog via PN bellen omdat ze het ‘te veel’ moeite vinden om over te stappen. Of de concurrenten niet vertrouwen. PN profiteert daarvan en verdient schandalig veel geld aan dit soort mensen. Terwijl overstappen bijzonder eenvoudig is, niets kost en het aantal dubieuze aanbieders beperkt is. Deze mensen handelen puur uit emotionele overwegingen. En doen daarmee zichzelf en de markt geen plezier.

Dat moeten ze natuurlijk allemaal zelf weten. Maar een lichte aandrang om over te stappen naar digitale televisie is op een gegeven moment onontkoombaar. Je kunt niet van kabelmaatschappijen verwachten dat ze een analoog aanbod in stand gaan houden voor zeg vijftien procent van de bevolking.

Macht der programmaraden: digitaal

De programmaraden willen echter ook de macht hebben over de digitale pakketten. De redenatie hierachter is, volgens de eerder genoemde stichting, dat het aantal digitale kanalen zo extreem toe zal nemen dat ook in de digitale pakketten keuzen gemaakt moeten worden vanwege capaciteitsproblemen. Dit is wederom een uitzonderlijk onzalig plan.

Met digitale televisie krijgt de consument de grootste invloed die er mogelijk is. Digitale pakketten en de eerder beschreven Video On Demand diensten bieden de mogelijkheid om binnen kaders ZELF te bepalen wat je wel en wat je niet wilt ontvangen. En dus ook zelf te bepalen waar je voor betaalt. In de huidige situatie moet iedere kabelkijker meebetalen aan bijvoorbeeld Discovery en Arte – als die door de programmaraad zijn geadviseerd – of je er nu naar kijkt of niet. In de nieuwe situatie zullen combinatiepakketten uiteraard het meest verkocht worden, maar dan wel themapakketten. Ik wil dat hele Arte niet en ik wil er ook geen cent voor betalen. En qua capaciteit hoef je je niet zo veel zorgen te maken, helemaal niet als we spreken over TV via Internet.

De tweede vraag is hoeveel zenders de Nederlandse markt aan kan. Specifiek op Nederland gerichte content is populair, maar op een gegeven moment is de koek waarmee die content wordt betaald op. En er komt ook een einde aan het aantal goedkope herhaalkanalen dat je in de markt kunt zetten. Na een tijdje slikt de consument het simpelweg niet meer en adverteerders gaan ook niet tot in het oneindige adverteren. Het bedrag dat consumenten maandelijks aan mediadiensten willen besteden bereikt ook een keer zijn maximum. Daarmee rijst de vraag in hoeverre de situatie waarbij de gedigitaliseerde kabelnetten vol zitten zal ontstaan of zal blijven bestaan. En dan nog is er een mouw aan te passen; de kabelnetten kunnen immers ook het netwerk upgraden om TV via Internet aan te gaan bieden.

Punt drie: zelfs als de kabelnetten vol zitten, waarom zou je dan programmaraden macht geven? Allereerst kan een consument toch overstappen naar een concurrent (lees: een internetprovider met mediadiensten) dus als ‘ie het aanbod te karig vindt is weglopen een optie. Daarnaast zijn de zenders die in een dergelijke situatie de kabel niet opkomen waarschijnlijk niet de meest populaire zenders.

En dan het vierde punt: de programmaraden zijn opgericht om de consument, middels een omweg, invloed te geven op het aanbod van de monopolistische kabelmaatschappijen. Er gaat concurrentie komen voor de kabelmaatschappijen. Met digitale televisie heeft de consument veel meer invloed op het programma aanbod. Ehm … waarom dan nog die omweg in stand houden?

Kortom: de overheid moet de concurrentie vrij spel geven en dat doe je uitdrukkelijk niet door de programmaraden in stand te houden. Ook de tarieven van de kabelmaatschappijen moet je niet naar beneden reguleren. Laat ze maar. Uiteindelijk helpen ze zelf mee hun dominante positie om zeep te helpen, wat een goede situatie is en uiteindelijk de consument helpt. Ingrijpen moet alleen gedaan worden als de kabelboeren wat al te paniekerig reageren op de opkomende concurrentie. Het is voor de Opta dus zaak om de markt scherp in de gaten te houden. En PN aangelijnd te houden. Maar dat leg ik uit in deel 4.