Sjaak Bral wordt op 11 november 1965 geboren in Den Haag. Van jongs af aan is hij al van alles aan het schrijven. Toch komt zijn carrière pas echt op gang in 1992. Naar aanleiding van een weddenschap is hij te gast in het Veronica-programma ‘RUR’ en een paar dagen jaren in de ‘Avondspits’. Vlak daarna begint hij bij Radio West met een wekelijkse gesproken column voor Radio West, al waren zijn columns vaak ook landelijk te horen bij Spijkers Met Koppen of Met Het Oog Op Morgen.
Zijn talent en humor blijken perfect in het theater te passen, waar Sjaak binnen twee jaar een succesvol stand-up comedian wordt. Het podium is de plek waar hij zich voor het eerst in zijn leven op zijn plaats voelt. ‘Het smaakt naar meer en een solovoorstelling blijkt een logische stap. Sjaak beweegt zich daarbij op geheel eigen wijze door het theaterlandschap, niet gehinderd door enige voorkennis of de tirannie van aangeleerde wetmatigheden.
Als voorvechter van de Haagse taal organiseert hij in 1998 en 2000 het Haags Dictee dat inslaat als een bom. Bij het dictee blijkt dat het droevig is gesteld met de talenkennis van de Hagenees. Haags praten lukt nog wel, maar Haags lezen en schrijven lijkt ondoenlijk, ondanks de nu al legendarische stripfiguur ‘Haagse Harry’ van zijn vriend Marnix Rueb, die menigeen het Haags leert lezen. Ze besluiten om samen met Robert Jan Rueb, ‘Ut Groen-Geile Boekie’ te schrijven.
Dit blijkt een voltreffer: er worden meer dan 90.000 exemplaren verkocht. Het boek blijft wekenlang in de bestsellerlijsten staan en Nederland is verslingerd aan het Haags. Een jeugddroom van Sjaak gaat in 2000 in vervulling als de “Haagse Scheurkalender verschijnt”. Eind 2000 verschijnt de autobiografische bundel ‘Haags Bloed’ bij uitgeverij Thomas Rap, een prachtige verzameling vertellingen over Den Haag.
In 2003 begint hij als columnist bij Gordon in zijn show ‘Goedemorgen Gordon’ op Noordzee FM. Dat bevalt Sjaak en Noordzee FM prima, zo blijk uit het feit dat op 1 maart 2004 begint met zijn eigen show op het station. Eind 2004 is zijn vijfde theatershow van start gegaan, genaamd ‘Bloedlink!’. Ook komt in mei 2003 zijn nieuwe boek uit, genaamd ‘Licht in mijn hoofd en andere reisverhalen’.
Wat wilde je vroeger worden?
Die vraag is me al eens gesteld. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik daar geen enkel idee van had. Ik heb vroeger nooit een droom gehad van ik wil piloot worden of zoiets. Is misschien wat raar, omdat de meeste kinderen dat wel hebben, maar ik had dat niet. Maar dat heeft er ook wel in geresulteerd dat ik een nogal rare levenswandel heb gehad. Ik heb nog nooit iets volgehouden, behalve radio en theater dan.
Ik heb echt van alles gedaan: ik heb een discotheek gehad, ik heb één en ander verkocht, ben glazenwasser geweest en assistent-bedrijfsleider van het Residentieorkest. Daar zit een heel spectrum in. Niets heeft mij eigenlijk echt bevredigd, totdat ik een keertje op het podium stond. Toen dacht ik: ‘goh, dit is leuk zeg’. Dat is vrij laat gekomen hoor, dat is in 1997 geweest. Toen had ik al wel wat ervaring hoor, in 1993 stond ik voor het eerst op het podium.
Hoe ben je bekend geworden als cabaretier?
Eigenlijk door het gewoon te doen. Kijk, ik doe niet mee aan opleidingen of wedstrijdcabaret. Daar is het mij allemaal te dierbaar voor. Dus ben ik gewoon gaan doen wat ik nu nog steeds doe en dat is afwijken van de normale cabaretmoraal. Anders zou ik ook geen enkele kans hebben gehad. Ik ben ook aangemoedigd door mijn omgeving toen ik ermee begon. Een grote steun voor mij was ook Brigitte Kaandorp.
Zij heeft mij eens een prachtige brief geschreven en gezegd dat ook zij anders bezig is dan andere mensen. Ze zei dat ik gewoon mijn eigen weg moest zoeken. Fred Florissen, de cabaretregisseur, die zei ook tegen mij van ik weet niet hoe je het doet, maar het is gewoon anders. Jij komt weg met dingen, waar anderen nooit mee weg zouden kunnen komen. Bert Visscher en Paul van Vliet hebben ook tegen mij gezegd van ga gewoon door. Dus toen ben ik gewoon begonnen.
Hoe ben je bij Noordzee FM terecht gekomen?
Dat is op geheel organische wijze gegaan, zoals dat bij mij altijd gaat. Ik heb nooit auditie gedaan of ergens een screentest voor gedaan. Ik ben gewoon gevraagd, maar je speelt je natuurlijk wel op een bepaalde manier in de kijker. Het begon bij Gordon. Die kende ik al van jaren geleden, ver voordat ik een carrière had. Maar we hadden wel contact en de keren dat we elkaar ontmoetten in de loop der jaren, hebben we altijd erg veel lol gehad met elkaar. Hij heeft een vilijn soort nichterige humor.
En de nichtenhumor classificeer ik altijd als de beste humor die er is. Laatst was Graham Northon te zien op de BBC. Dat is een Engelse comedian, een soort nicht. Die heeft dezelfde humor als Gordon. Dat zit dan blijkbaar toch in de genen. Maar Gordon zei dus op een gegeven moment: ‘kom eens gezellig bij me langs op vrijdagochtend, dan zagen we samen de week door.’ Dat was september 2003.
En toen zat ik daar dus elke vrijdagochtend om de week door te nemen. Dat was erg leuk en hilarisch en werd door de luisteraars zo goed ontvangen, dat een commerciële zender als Noordzee FM is, er meteen een marktonderzoek is gehouden. In dat onderzoek werd gevraagd aan luisteraars of ze het leuk zouden vinden als Sjaak Bral een eigen programma krijgt en daar kwam een score uit van rond de 100%.
Dus toen hebben we besloten om het gewoon eens een jaartje te gaan doen. Het was eigenlijk de bedoeling dat ik van 16 tot 19 ging doen, maar ik zit met mijn theater, dus dat heb ik geweigerd. En zodoende is het dus een lunchprogramma geworden. Dat is goed te combineren, kijk maar naar Claudia.
Wat was voor jou de belangrijkste reden om op het aanbod in te gaan?
Nou, niet veel mensen weten dat, ook al weten voldoende mensen het wel, maar ik heb al elf jaar radio-ervaring. Ik begonnen bij Radio West. Daar begon ik met een column op de vrijdagochtend. Die column begon in 1992. Maar bij Radio West heb ik echt alles gedaan met radio wat je er ook maar mee kan doen. Ik was live-verslaggever van Parkpop en North Sea Jazz. Ik heb ook een hoorspel van acht delen geschreven. Dat is toen uitgevoerd in het kader van ‘750 jaar Den Haag’. Ik heb dus op allerlei manieren radio gemaakt.
Die column is gestopt door Jeroen Soer. Hij heeft als media-adviseur geprobeert een carrière op te bouwen. Dat is vreselijk mislukt. En bij Radio West is hij echt vreselijk op zijn bek gegaan. Hij wilde daar een nieuw format invoeren een jaar geleden. Dat format hield in dat er geen platen meer gedraaid werden. Hij is zo gigantisch op zijn muil gegaan, dat de hele zender compleet de weg is kwijtgeraakt. Hij heeft daar persoonlijk de hand in gehad. Ik moest toen dus ook wijken met mijn column. Hij wilde dus geen muziek meer draaien. Nou heb ik nog nooit een column gezongen of zoiets, maar toch moest ik weg. Daar heeft hij zich ernstig in verslikt. Je moet je eens voorstellen dat als je dat elf jaar lang doet, dan ben je voor een hoop mensen toch een anker geworden in de week.
Die column was populair: in de bussen werd de radio opeens harder gezet en mensen kwamen pas om 5 voor 9 op het kantoor. En toen heeft Jeroen Soer zo’n geweldige aanbieding gekregen van de Vara, dat hij weg is gegaan. Op de dag dat bij Radio West het nieuwe format van kracht werd, maakte hij bekend zijn overstap naar de Vara bekend. Ik heb nog wel het genoegen mogen smaken om hem helemaal de tering te schelden. Ik vertelde hem dat hij de boel naar de klote ging helpen. Maar bij de Vara was hij ook binnen een jaar weg. Iedereen die onder Vera Keur werkt, moet toch wat kunnen. Je kunt van die vrouw veel zeggen, maar dat ze kundig is, is een feit. Ik hou ook wel van mensen met een visie, maar die van Jeroen was een enorme blunder. Qua persoonlijkheid is hij geen slechterik hoor. Nu zit hij ergens op Sint Maarten, daar heeft hij een vakantiehuis gekocht.
Maar het format van Noordzee FM is dus ‘music and entertainment’. Dat music geloof ik wel, maar dat entertainment vind ik wel interessant. Zodoende wilde ik wel proberen om een echt lunchprogramma te maken, zoals Jack Spijkerman met de ‘Steen & Been Show’ en Henk Westbroek met ‘Denk Aan Henk’ op Radio 3. Dat soort programma’s mistte ik gewoon op de radio. Binnen Noordzee FM bleek daar een mogelijkheid voor te zijn, ik heb daar complete vrijheid. We hebben natuurlijk een format, maar daarbinnen kan ik heel veel doen. Ik heb net voor een half jaar bijgetekend, dus blijkbaar bevalt het aan allebei de kanten. En dat halve jaar bijtekenen heeft alleen maar te maken met tijd. Ik moet nog even kijken hoeveel tijd ik aan het einde van het jaar heb, maar ik denk wel dat het lukt hoor.
Voor de mensen die jouw programma nog nooit gehoord hebben, hoe zou je het programma omschrijven?
Het is een programma waarmee je echt even lekker tot rust kan komen. Het is een lunchprogramma waarmee je gewoon met je boterham naar kan luisteren. De muziek bij Noordzee FM is natuurlijk allemaal standaard, dat weet je. De muziek is in grote lijnen hetzelfde, dus dan moet je het toch van je sprekers hebben. Maar aan het begin van het programma neem ik even door wat er die dag gebeurt is. Daarna volgen altijd twee gesprekken met mensen uit de wereld van de show en entertainment. Ik heb bij die gesprekken natuurlijk een wat andere invalshoek dan de meeste dj’s van Noordzee FM.
Daarnaast heb ik ook het onderdeel ‘De Verborgen Telefoon’, dat komt bij Radio 10 Gold vandaan. Zoals je weet prikken wij dat door en nemen we ook zelf op. En sinds kort zenden we ook cabaret uit, iedere dag om kwart voor 1 in de middag. Dat is ook weer eens wat anders, want er wordt tegenwoordig helemaal geen cabaret meer gedraaid op de radio. En op vrijdag hebben we altijd een gast.
Wat vind je het leukste aan het maken van radio?
Het mooiste aan radio vind ik ten eerste dat je een schuif opentrekt en je bent er meteen on the spot. Ik kom dan om half twaalf binnen, om twaalf uur begint mijn programma en dan ben ik ook echt twee uur lang supergeconcentreerd. Ten tweede vind ik het vluchtige heel mooi van radio, het is zo weer weg. Toen ik mijn eerste boek uit wilde gaan brengen bij De Bezige Bij, werd ik gevraagd om de columns op de radio te bundelen. Maar dat wilde ik niet, omdat het bij radio zo afgelopen is en dan is het weer weg. Het is net zoals David Bowie al eens zei: ‘Je bent zo groot als je laatste hit.’ Want ik moet echt elke dag weer opnieuw.
Welke muziek vind je leuk?
Mijn muziekkeuze is niet die van Noordzee FM. Er worden teveel hits gedraaid, maar goed, er zit een hele muziekredactie achter en het is natuurlijk wel grappig dat iedereen een eigen mening heeft. Muzikaal voel ik me meer verbonden met de VPRO, die hebben een paar hele goede programma’s op 3FM. Ik ben een grote fan van Jaap Boots. Dat is wel heel erg in de spelonken van de muziek. Ik heb zelf een enorme voorkeur voor Engelse gitaarbandjes zoals Muse.
Ook Australische gitaarpop vind ik heel erg goed. We horen hier heel erg weinig Australische muziek, omdat die zich allemaal op Amerika richten waar ze vervolgens dan weer mislukken. Maar er zijn echt heel veel leuke bandjes in Australië. Ook sing-songwriters vind ik goed. In Den Haag hebben we bijvoorbeeld een nieuw bandje genaamd Smutfish. Dat wordt een grote band, want ze hebben veel van de kwalitieten die de Belgische bands zoals Novastar ook hebben. Ze hebben net een nieuwe cd uit, dus ze komen eraan.
Sommige mensen vinden dat Bekende Nederlanders van de radio af moeten blijven en zich dus gewoon met hun eigen vak bezig moeten houden. Hoe vind je dat zelf?
Daar ben ik het hartgrondig mee eens. Radio moet je overlaten aan radiomakers. Kijk maar naar Patty Brard, zij is behoorlijk door de mand gevallen. En bij ons, kijk maar naar Martijn Krabbé, die heeft natuurlijk al jarenlang ervaring bij de Tros. Het leuke bij Gordon is, is dat hij het zich eigen heeft gemaakt. Hij kan het gewoon. Zoals ik op een iets andere manier theater maak, maakt hij op een net iets andere manier radio.
Bij Gordon is het zo dat je hem leuk kan vinden of kan haten, maar veel mensen luisteren naar hem ’s morgens. Hij haalt er een bepaalde soort van oorspronkelijkheid bij. Celebrity’s een programma geven; ik ben er geen voorstander van. Albert Verlinde? Ik ben daar geen voorstander van. Ik vind het prima dat hij een programma heeft op Noordzee FM, dat moet hij zelf weten, maar het is niet mijn favoriete type radio. Maar wat bij Albert natuurlijk weer goed werkt, is dat hij zo lekker wegkletst. Hij is echt zichzelf. Maar als je het over echte radiomakers hebt, dan praat je over een Giel Beelen of een Stenders. Giel Beelen is niet te vergelijken met Albert Verline, sorry.
Vorig jaar zat je nog in het panel van het tv-programma ‘Ook Dat Nog’. De KRO besloot te stoppen met het programma. Wat vind je van die beslissing?
Ik vind die beslissing een beetje dubbel. Ik ben er drie jaar geleden bijgehaald om het oubollige imago een beetje af te schudden. Toen zaten Gregor Fränkel Frank, Alfred van den Heuvel en Sjoerd Pleijsier nog in het team. Sylvia was toen net overleden. In het laatste seizoen is het ons aardig gelukt om een ander imago te krijgen en toen was het geld op.
Televisie is natuurlijk een duur medium. Voor mij persoonlijk was het niet rampzalig, want ik stond toen op het punt om te beginnen bij Noordzee FM. Ik wilde sowieso al stoppen, want ik wilde niet overwerkt raken. Ik kan niet én theater én radio én tv doen. Voor de rest kwam het wel als een klap. En een programma met consumentenproblemen levert best leuke televisie op, misschien dat er nog een keer zo’n soort programma komt.
De KRO heeft sowieso een paar hele domme beslissingen genomen. Neem nou dat programma van ‘De Grootste Nederlander’. Dat was een heel krachtig format uit Engeland. Dat hebben ze totaal verkracht. Ik heb het daar intern ook wel gemerkt, die top daar is helemaal verzuild. Ik heb zoveel ervaring met die omroepen. Ik heb bij de KRO gewerkt, maar ook bij RTL 4, RTL 5 en Veronica. Ik loop soms nog wel eens bij die omroepen naar binnen. En ik heb daar toch wel de ervaring dat er veel mensen zitten met weinig verstand van zaken.
De concurrentie is moordend voor Noordzee FM. Hoe denk je dat het de komende jaren gaat met het station?
Het is overduidelijk wat er gebeurt is. Met die frequentieveiling is er veel teveel geld verspild. We proberen zoveel mogelijk marktaandeel te winnen, want we moeten toch geld genereren. We zijn natuurlijk toch een commercieel station. Wat er bij Noordzee FM is gebeurt, is dat er heel veel geld in is gestoken. Je moet je plaats bepalen in het landschap en uiteindelijk zijn we uitgekomen op het format ‘music and entertainment’. Dat pad zijn we vorig jaar ingeslagen en dat heeft nog niet echt geresulteerd in hogere luistercijfers. Maar ik denk dat dat een kwestie van tijd is.
Radio is een zo verschrikkelijk conservatief medium. Mensen hebben echt maar drie zenders onder de knoppen zitten. En om op een andere knop te drukken, is net zo moeilijk als het Victoriameer overvaren. We moeten luisteraars stuk voor stuk winnen en dan is het een kwestie van lang adem houden.
Je moet doorgaan totdat je een marktaandeel hebt waar je wat mee kan. In die markt schuren we natuurlijk ook tegen RTL FM en Sky Radio aan. Die markt is op een gegeven moment ook verzadigd. Bij Yorin FM zag je dat ook eventjes, toen leek het ze slim op de kant van 3FM op te gaan. Maar echt resultaat in het marktaandeel heeft het nog niet gehad. Dat zie je ook bij RTL FM. Die hebben nog maar een fractie van wat wij hebben. Het is gewoon een hele moeilijke markt, het is moordend. Het enige dat ik weet is dat wij een lange adem hebben. En mensen hebben het wel eens over John de Mol. Die man heeft gewoon een hele grote toewijding aan het station.
Je bent schrijver, cabaretier, columnist en radiomaker. Wat vind je het leukste?
Theater staat op één, radio op twee. Dat zijn ook de dingen die ik de laatste 10 jaar heb gedaan. Televisie staat dan nog op drie, maar dan moet het wel met programma’s zijn waar ik zelf achter sta. Als ze mij vragen voor tv-programma’s die ik niet leuk vind of waar ik niet genoeg inspraak heb, doe ik het gewoon niet. Ik heb altijd formats gemaakt. De ‘Comedy Factory’ is mijn idee. ‘Raymann Is Laat’ heb ik ook opgezet. Er zijn heel veel dingen die ik in het verleden al eens heb gedaan met programma’s en daar ga ik gewoon mee door.
In mei komt ook je nieuwe boek uit, getiteld ‘Licht in mijn hoofd en andere reisverhalen’. Wat vind je leuk aan schrijven en wat kunnen de lezers verwachten?
Ik heb tweemaal een vrij lange reis gemaakt. Eentje van een jaar en eentje van anderhalf jaar. Tussendoor ben ik ook vrij veel en vrij intensief weg. Ik heb altijd al graag gereist. Reizen is altijd anders dan je verwacht en voor veel mensen is het goed om de bovenkamer zo af en toe eens op te schonen. Het leuke aan reizen en met name reisverhalen is dat ze heel persoonlijk zijn.
Hoe de Filipijnen eruit ziet, daar zit niemand op te wachten, maar wel de verhalen over wat ik daar meegemaakt heb. Ik heb ook een dagboek bijgehouden daar, dus dat maakte het wat makkelijker. En het zijn natuurlijk allemaal autobiografische verhalen, het is allemaal echt gebeurt.
Wat zit er allemaal in je theatervoorstelling ‘Bloedlink!’?
Ik maak de voorstelling zelf. Het is misschien raar om het zelfd te zeggen, maar het is een hele mooie voorstelling. Ik gebruik het woord mooi en niet hilarisch of zoiets. Ik heb namelijk mijn eigen weg moeten vinden. Daardoor heb ik heel wat kilometers gemaakt. De eerste twee programma’s tellen daardoor niet, omdat ik toen nog uit moest vogelen wat ik wel en niet kan. Bij mijn derde voorstelling ‘Hurken in de berm’ begon het zich af te tekenen dat dat iets blijvends was. Het was een hele vrolijke voorstelling. Het ging over vakantieleed. Dat was een conference met liedjes. Ook was er een typetje, dat was een typisch Haase taxichauffeur. Die voorstelling was een groot succes, de mensen vonden het hilarisch en ik trok volle zalen.
Toen kreeg ik het idee dat ik mensen wel aan het lachen kon maken, maar ik wilde ze ook stil zien te krijgen. Dat leek me wel leuk, want dan pas kun je dingen goed haaks op elkaar zetten. Twee uur lachen is leuk, maar het is net zo’n heftige emotie als huilen. En ga maar eens twee uur zitten huilen, dat hou je niet vol. Maar die stilte is met ‘Op Ware Grootte’ heel goed gelukt.
De huidige voorstelling ‘Bloedlink’ is eigenlijk een totale cross-over tussen cabaret en theater. Het is geen cabaretier die er staat en grappen verteld, het is een vertelling. Het is wel een actuele vertelling, want het gaat over waar ik me druk over maak. Ik wilde de gebeurtenissen van de afgelopen jaren bekritiseren, maar dan niet op een moralistische toon. Ik wil het vertellen alsof je het op afstand meegemaakt heb. Toen heb ik erover nagedacht wie er nou zes jaar lang naar Nederland heeft gekeken, maar niet actief was in de samenleving.
Toen ben ik uitgekomen op een gedetineerde. Hij wil eigenlijk niet naar buiten door de gebeurtenissen in Nederland. Als satire heb ik ook nog een Haagse cipier in mijn voorstelling zetten. En deze voorstelling slaat aan, maar dat wil niet zeggen dat ik het volgend seizoen weer zo ga doen. Ik merk wel dat het eindapplaus anders is, het is echt gemeend.
Wat kunnen we in de toekomst nog van je verwachten?
Er staan een aantal projecten op stapel. Volgend jaar komt er in ieder geval een nieuw boek van mij uit, dat wordt het ‘Handboek Voor Humor’. Ik ga daarin vertellen over wat humor is en hoe je humor maakt. Iedereen heeft humor, je moet die spier alleen een beetje trainen. Het maakt het leven ook aangenamer. Er staan ook tekeningen in. Verder ben ik bezig met een roman, maar dat duurt nog jaren. Volgend seizoen is er natuurlijk ook weer een nieuwe voorstelling, genaamd Wij Nederlanders. Dat gaat een vrolijke voorstelling worden.
Op 25 en 26 maart is Sjaak te zien met zijn voorstelling ‘Bloedlink!’ in de Kleine Komedie in Amsterdam.
Sjaak Bral