De 2de Kamer beslist over de publieke omroep.

‘Netmanagers’ regeren de zenders, programmamakers vrezen dat kijkcijfers belangrijker worden dan kwaliteit. ‘De publieke omroep wordt middle of the road.’ De VPRO heeft zich de afgelopen weken rotgezocht naar een dramaserie van 52 afleveringen, die vijftig minuten per aflevering duurt, die vanaf september wekelijks op zondag om 19 uur kan worden uitgezonden en die een marktaandeel kan halen van vijf procent. En dan moest het ook nog familiedrama zijn. Maar zulke familieseries bestaan niet in het genre van de NPS of VPRO, ze hebben meestal een hoog TROS-gehalte. Nu worstelt de VPRO met de vraag of ze dan maar programma’s van tweede garnituur zal kopen. Liever zou de omroep zélf vaststellen welke programma’s hij uitzendt, maar dat kan niet meer.

In september vorig jaar hebben de directies van de omroepen met elkaar afgesproken dat er een nieuwe indeling komt van de drie publieke netten. Om de concurrentie met de commerciële omroepen beter aan te kunnen, moet er efficiënter en consequenter worden geprogrammeerd. Zenders mogen niet meer overlappen en moeten zich duidelijker profileren.

In de toekomst telt niet het profiel van de omroep, maar dat van het eerste, tweede of derde net. Het ‘avondje AVRO’ en de VARA-zaterdagavond zullen zoetjesaan opgaan in het gezicht van de zender. De ‘VPRO-lijkt-nergens-op-zondag’ is nu al verdwenen. Waren er vroeger zondagavond op Nederland 3 alleen maar VPRO-programma’s te zien, sinds afgelopen september worden daar NPS-programma’s tussendoor geplaatst. Want, zo vindt de overheid, het stelsel van verschillende omroepverenigingen, elk met hun eigen uitzendconcessie, is niet meer van deze tijd. Dat moet plaatsmaken voor één sterke, nationale publieke omroep die centraal wordt bestuurd. Er moet samengewerkt in het Hilversumse.

De VARA overweegt inmiddels uit het publieke bestel te stappen. Die ontwikkeling, die al onder staatssecretaris Nuis is ingezet, krijgt deze maand zijn beslag met de nieuwe concessiewet, waarover de voltallige Tweede Kamer op 18 januari debatteert. Alleen de overkoepelende NOS is onder de nieuwe wet nog zendgemachtigde. De omroepen mogen wel hun thuisnet behouden, maar een derde van hun minimumzendtijd kan door de netmanager, in dienst van de NOS, over andere zenders verspreid worden. De voorgekookte programmaschema’s zijn daar het eerste uitvloeisel van.

De omroepen mogen wel voorstellen doen voor programma’s en hun plaats, maar als die te veel van de lijstjes van de netmanager afwijken, schuift hij die terzijde en kiest een ander programma. Dat gebeurde al met de comedyserie Twitch City, over een televisieverslaafde die nooit zijn huis verlaat. De VPRO had de serie graag vanaf maart 2000 willen uitzenden, maar netmanager van Nederland 3 Tom Kamlag heeft hem afgewezen. De serie zou niet populair genoeg zijn. De VPRO is bang dat dat lot meer voorstellen zal treffen. En dat de VPRO-programma’s óf naar de nacht worden verbannen, óf helemaal niet meer te zien zullen zijn. De programmamakers van de omroepen lijken zich nu pas te realiseren wat hun directies op 17 september jongstleden hebben afgesproken. En wat de gevolgen zijn van de nieuwe zenderprofilering waaraan zij zich eerder committeerden.

De meeste pijn geeft momenteel de afspraak dat met de drie publieke zenders gezamenlijk veertig procent marktaandeel moet worden gehaald. Nederland 1 heeft zich bereid verklaard dertien procent te halen, Nederland 2 zeventien procent en Nederland 3 tien. De omroepen zijn met die belofte akkoord gegaan, om hun eensgezindheid en goede wil te tonen, maar inmiddels rijzen de bezwaren. Over 1999 haalde de publieke omroep in zijn geheel 37,5 procent, maar sinds de komst van het commerciële Net 5 in maart 1999 zijn daar nog eens twee procentjes vanaf gesnoept. Daarmee staan de marktaandelen nog meer onder druk. Televisiehoofdredacteur Hans Maarten van den Brink van de VPRO had zeven procent gewild, maar heeft zich morrend neergelegd bij de tien procent. Directeur Peter Schrurs vond het geen probleem. VPRO-voorzitter en -onderhandelaar Sybren Piersma had het akkoord nu niet meer getekend als hij had geweten dat die tien procent geen richtlijn, maar een harde afspraak zou worden. “Wij maken ons nu al ernstige zorgen”, zegt Van den Brink. “Als wij die tien moeten halen, komen kunst, cultuur, informatie en experimentele programma’s onder druk te staan.” Dit zijn nu juist de dingen die de publieke omroep maken tot wat hij is, zegt hij. Het spelletje Lingo gaat misschien verdwijnen van Nederland 3. En als de publieke omroep de slag om de voetbalrechten verliezen, wordt het volgens Van den Brink vrijwel onmogelijk de tien procent nog te halen. “We zullen dan moeten middelen.” Datzelfde geldt volgens hem ook voor de andere twee zenders. “De publieke omroep als geheel wordt middle of the road.” (NRC Handelsblad / MediaNed)

Gerelateerde berichten