VPRO verkent de grenzen van de wet met webcasting

In de Verenigde Staten dreigen de idealen van MP3-verspreiding via Napster en MP3.com ten onder te gaan in de strijd tegen de grote platenmaatschappijen. In België lijken deze zelfs individuele Napster-gebruikers te dagvaarden. In ons land richten de pijlen van de platenmaatschappijen zich op de VPRO, dat internetradio maakt (webcasting). Daarbij is het probleem, dat de omroep het programma niet rechtstreeks uitzendt, maar aanbiedt aan de luisteraar die het op eigen verzoek kan starten. Webcasting blijkt zich in een juridisch vacuüm te bevinden.

Het VPRO-programma ‘3 voor 12’ is voor internetgebruikers geplaatst op een streaming server. De pc van de luisteraar legt contact met deze server, die vervolgens de muziek naar de computer stuurt. De VPRO heeft het onmogelijk gemaakt om deze muziek zelf op te slaan. Luisteren kan alleen terwijl de ontvanger online is. De VPRO maakt hiermee van internet een medium zoals de radio met als enige verschil dat de luisteraar het programma ieder moment kan starten, ‘webcasting on-demand’.

Rechthebbenden
De organisatie Buma/Stemra incasseert namens de auteursrechthouders, de muziekschrijvers, bij de VPRO de vergoedingsrechten voor de nummers die de omroep op ‘3 voor 12’ uitzendt. Dit is speciaal geregeld in de Tijdelijke Regeling Muziekgebruik op internet, die Buma/Stemra heeft opgesteld. Voor de artiesten/uitvoerenden is echter niets geregeld, waardoor hun belangenvereniging SENA volgens de wet geen vergoeding bij de VPRO mag eisen. De SENA meent intussen dat webcasting een vorm is van het verveelvoudigen van muziek, waarvoor de uitvoerenden of hun platenmaatschappij toestemming zouden moeten geven. Het maken van een normaal radioprogramma valt niet onder deze verveelvoudiging, aangezien de uitzending niet wordt vastgelegd. En daar ziet de SENA een verschil.

Voor een webcastingprogramma zet de VPRO de muziek wél op een server vast. De luisteraar kan het dan ontelbare keren afdraaien, waarbij deze wel online moet blijven. Wanneer dit principieel zo zou zijn, zouden de maatschappijen het recht hebben om de VPRO het uitzenden van de nummers van haar artiesten te verbieden. De omroep is het niet eens met deze stelling. Zij gaat ervan uit, dat de luisteraar de uitzending niet naar zijn eigen computer kan overzetten en het daarom een vorm van openbaarmaken is, vergelijkbaar met een radioprogramma. De VPRO meent daarom dat zij de toestemming van de artiesten niet nodig heeft.

Gulden middenweg
Juristen neigen naar het standpunt van de VPRO, voorlopig ligt er echter niets op papier. Wat wel op papier ligt, is de eis van maatschappij SONY aan de omroep om de muziek van haar artiesten niet langer in ‘3 voor 12’ uit te zenden. Bovendien heeft een Europese Richtlijn deze zomer vastgesteld dat bij alle vormen van ‘on-demand-webcasting’ voortaan wel degelijk toestemming van de artiesten nodig zal zijn om een plaatje te draaien. Dat gaat veel verder dan de Nederlandse regelgeving. De richtlijn laat aan de individuele lidstaten de ruimte om hierover zelf een regeling vast te stellen, maar voorlopig is dat in ons land nog niet gebeurd.

Om moeilijkheden te voorkomen besloot de VPRO daarom de Sony-artiesten uit haar programma te halen, zowel op internet als op de radio. De NOS is op dit moment in overleg met de belangenvereniging van de platenindustrie (NVPI) om een gezamenlijk standpunt te formuleren, waar mogelijk een wettelijke regeling voor webcasting uit kan groeien. Tenslotte is de NVPI ook niet gebaat bij een boycot van de radio. Net als bij de commotie rond de MP3-bestanden zoeken alle betrokken nog naar de gulden middenweg. (InterNL.net)

Gerelateerde berichten