Een icoon. Dat is misschien wel de beste omschrijving voor dj Ferry Maat (58) die inmiddels al zo’n vijfendertig jaar meeloopt in de mediawereld. Zijn carrière kende pieken en dalen, maar één ding lijkt constant: de populariteit van zijn in 1972 geboren kindje, de Soulshow. In juni verschijnt het tweede deel van een eind vorig jaar gestarte serie cd-albums waarop muzikale hoogtepunten uit een van de langstlopende programma’s van de Nederlandse radio zijn verzameld. Aanleiding om Maat door te zagen over zijn loopbaan die van het Hilversumse conservatorium via discotheken naar radiostudio’s en vergaderruimten leidde.
(Een portret in drie delen. Met in het eerste deel onder meer rietpiepen op de Loosdrechtse Plassen, de aanbieding van een wereldberoemd orkest, herinneringen aan Willem van Kooten en John de Mol, en de grote verdwijntruc van Strengholt)
“Ik was vijf en moest op muziekles, gewoon wat solfège en theorieles voor kinderen. Op een gegeven moment kreeg ik in de gaten dat ik nogal muzikaal was. Ook kwamen ze er achter dat ik een absoluut gehoor had, dus lagen er grote mogelijkheden. Mijn moeder had altijd al piano willen spelen, maar mocht dat niet van huis uit want er was geen geld voor. Die zag haar kans schoon en heeft toen, om mij te kunnen helpen, ook pianoles genomen.”
“Ik zat op de lagere school tegenover Hilversum 3, waar nu dat hele Mediapark is. Het rare is dus dat ik daar vroeger heb gevoetbald. En gevochten, want ik was altijd de kleinste van de klas, omdat ik op de lagere school een klas had overgeslagen. Een klein jongetje met rood haar dat altijd werd uitgedaagd. Nou, dan stond ik weer te rammen met de mooiste en langste gozer van de klas.”
“Eigenlijk mocht ik niet voetballen, want als je verkeerd terecht kwam brak je misschien wel je arm, of een hand of een vinger, en kon je niet piano spelen. Tennis mocht ook niet, daar kon je een tennisarm van krijgen. Omdat ik toch wat aan sport wilde doen ben ik gaan roeien. Zogenaamd als stuurmannetje, maar ik ging steeds harder. Dan kwam ik na in het weekend een wedstrijd geroeid te hebben op het conservatorium en voelde de leraar mijn onderarm: “Wat heb je gedaan?!?” En ik: “Nou, een beetje in de tuin gewerkt.” dan kon ik echt helemaal niets meer, alles zat helemaal vast. Dat was de keerzijde van de medaille. Maar de angst om die armen te beschermen was iets te overdreven.”
Dj in de discotheek
“Ik had helemaal niet de drang om bij de omroep te werken. Dat is gewoon zo gelopen. Eerst heb ik mijn pianostudie helemaal afgemaakt en door toeval ben ik terechtgekomen in een discotheek, Van Dijk in Loosdrecht Dat kwam alleen omdat de discjockey ziek was en ik een brutale vriend had die zei dat hij dat dan wel deed. Toen wees ik hem er op dat we met zijn tweeën waren en zo hebben we om beurten een paar uur gedraaid. Gewoon op de bonnefooi, want we wisten helemaal niet hoe het werkte. Ik was in één keer verkocht: ik vond het zó geweldig! De week daarop moest mijn vriend binnen blijven, want hij zat in militaire dienst en kreeg geen vrij. Ik weer terug en die discjockey was nog steeds ziek. Zo heb ik daar voor het eerst op zondagmiddag gedraaid.”
“Ze kwamen vanuit Amsterdam, Utrecht, Amersfoort, Hilversum, overal vandaan. Zondagmiddag, bij Van Dijk. Het lag aan de Loosdrechtse Plassen, dus veel mensen huurden dan bij Ottenhome een zeilboot, voeren een stukje over de plas, zo’n 500 meter verder naar Van Dijk, legden hem aan de steiger, gingen naar binnen, een lekkere meid versieren en dan hoppekee, met die zeilboot weer weg. Rietpiepen heette dat. En dan kwamen ze terug, kijken of er nog één…..(lacht). En ik maar draaien. Maar het sfeertje was daar gewoon fantastisch, echt helemaal super!”
“Naast Top 40-repertoire draaide ik opvallend genoeg ook veel importplaatjes. Rob Out had een platenwinkel in de Kinkerstraat in Amsterdam en daar kon je plaatjes uit de Amerikaanse Billboard Hot 100 kopen. Dat gerucht ging natuurlijk vrij snel, dus organiseerden we met een paar discjockeys dat we daar om beurten heen gingen. Maar niemand wist dat het gewoon plaatjes van Veronica waren. Die hadden een stuk of vier van die abonnementen op de Billboard-service waardoor ze de nieuwe platen uit de Hot 100 opgestuurd kregen Van de vier gingen er drie de bak in z’n winkel in. Wij blij, want zo konden we lekker de allernieuwste platen draaien. Hier was dan net een single uit van bijvoorbeeld Sam & Dave, Wilson Pickett of The Four Tops, en wij hadden alweer de nieuwe. Die draaide ik bij Van Dijk. Eigenlijk is dat een beetje de voorloper geweest van het Soulshow-idee.”
“Op de radio had je Aad Bos bij de VARA en daarna kwam Pete Felleman. Die deed met die Wolfman Jack-achtige stem van hem: “If you like rockin’ and rollin’, hippin’ and soulin’, let’s go where the action is!” De tune was van Robert Parker, dat weet ik nog, ‘Let’s Go Where The Action Is’. Dat was een van mijn favoriete programma’s. Daar hoorde je dingen die je in andere programma’s niet hoorde.”
Bandjes en studiowerk
“Het conservatorium was puur klassiek. Ik heb de vakopleiding Hilversum gedaan en toen nog een jaar Amsterdam, maar eigenlijk was ik al met heel andere dingen bezig. Ik speelde in bandjes en deed veel studiowerk. Daar ben ik op een gegeven moment via via ingerold, dan word je gevraagd om mee te spelen bij plaatproducties.”
“Praktiserend jazzmuzikant ben ik nooit geweest. Op het conservatorium kon dat ook helemaal niet. Ik kocht een plaatje van Oscar Peterson, ging aan de piano zitten en schreef met mijn absolute gehoor de complete solo uit. Zo probeerde ik ook die hele moeilijke dingen van hem te noteren en leerde mezelf een beetje jazzdingen spelen. Maar ik kon ook alleen maar spelen wat hij gespeeld had, want verder had ik er geen notie van. Wel was ik een behoorlijke jazzfan, hoewel ik niet veel materiaal bezat. Toen ik geld begon te krijgen ben ik ook veel platen gaan kopen. In de tijd dat ik niet zo ruim bij kas zat, had ik gelukkig veel vrienden met goeie platen.’
“The Free is een groot misverstand. Dat heb ik altijd een hartstikke goeie band gevonden, maar ik speelde destijds in de Sammy Soul Set. Nadat The Free was opgeheven, in Rotterdam, zei Ide de Jong, een manager die ik toevallig via via kende: “Ik ben een band aan het formeren met Jan Akkerman en Pierre van der Linden plus de blazers van The Free. Jij bent de beste organist die er is, dus je móet erin.” Dus wij met z’n allen repeteren in Rotterdam, geweldig. En Ide: “Ik heb ook een zanger op het oog die wel wil: P. J. Proby.” Nou, fantastisch, dat zou dé combinatie worden. P. J. Proby was een wereldster en wilde heel graag met een Nederlandse band werken. Hij heeft zijn hele repertoire opgestuurd inclusief alle arrangementen. Dat hebben we allemaal keurig netjes ingestudeerd. Maar op de dag dat hij over zou komen, kwam er vanuit Schotland, waar hij woonde, een telefoontje: “Yeah, zzzisss isss Peezjjaayy, I like Ssscozzisssh whisssky, zzze besst in Ssscotland.” Hij is nooit gekomen. Toen viel de band uit elkaar en stond ik voor de beslissing om met de jongens door te gaan. Als ik dat had gedaan had ik misschien in plaats van Thijs van Leer bij Focus gezeten, dan was er wellicht van Focus niets terecht gekomen. Maar ik besloot om fulltime in de discotheek te gaan werken “
Aanbod van James Last
“In die tijd ging ik ook in Zweden op vakantie. Daar waren wat discotheken waar ik uiteindelijk ook een paar maanden heb gewerkt. Je was daar een hele God als je als Hollander kwam draaien, want we hadden de nieuwste platen en konden het gewoon. Intro’s timen en dat soort dingen, dat was natuurlijk de grote hobby.”
“Teruggekomen moest ik in dienst. Na een maand mocht ik eruit wegens S5. Daarna werd ik gevraagd voor De Dietsche in Utrecht, een hele mooie nachtclub waar de mensen in de weekeinden in rijen van veertig, vijftig meter lengte voor de deur stonden om naar binnen te mogen. Ik heb daar een maand of negen, tien gedraaid, ben weer naar Zweden gegaan en vervolgens werd ik gevraagd voor Scaramouche in Hilversum. Dat was een discotheek onder theater Gooiland, die net was begonnen en waar ook veel discjockeys van Veronica kwamen.”
“Als discotheken-dj kondigde ik ook de platen aan. In mijn kleine celletje in Scaramouche stond een piano waarin een microfoon zat Zo speelde ik snoeihard alle hits mee. Daardoor heeft het overigens weinig gescheeld of ik was bij James Last en zijn orkest terecht gekomen. Die logeerden in Gooiland, dat toen ook nog hotel was. Ze hadden ergens opgetreden en kwamen daar met z’n allen, met vriendinnen erbij en zo, nog even gezellig doorzakken op een besloten privéparty. Ik was gevraagd om te draaien. Zo nu en dan zat ik mee te spelen, bijvoorbeeld met ‘Tears In The Morning’ van de Beach Boys en nog wat leuke hitdingen. Komt er iemand naar me toe met de mededeling: “Meneer Last vraagt of u geïnteresseerd bent om misschien eens met het orkest te praten, want we hebben een pianist nodig.” Ik schrok vreselijk want ik was natuurlijk helemaal geen James Last-fan, ik vond het maar niks. Dus ik heb daar erg over nagedacht en waarschijnlijk te lang gewacht. Misschien ook wel goed, het moet toch gaan zoals het gaat.”
Start Radio Noordzee
Bij Scaramouche zat ik een maand of vier en op een avond komt Jan van Veen langs: “Ja, je moet morgen even bij Van Kooten langsgaan.” Ik zei dat ik daar net die middag geweest was want ik haalde bij Willem van Kooten ook mijn promotieplaatjes. Van Veen: “Doe het nou maar, want het is belangrijk.” Dus ik er langs, bleek het om Noordzee te gaan. Ze wilden er alleen niks over zeggen: “We moeten het stilhouden, want Noordzee wordt de nieuwe tegenhanger van Veronica. Hij is er al in het Engels, maar we gaan een Nederlandse service opzetten en hebben nog een paar mensen nodig.” Dat bleek dus maar één man te zijn, want meer ruimte was er op dat moment niet.”
“Ik moest auditie doen in de Phonogram-studio met een hele oude technicus. Die schoof dan een paar plaatjes en daar moest ik dan wat mee doen. Proberen een intro te timen en zo. Die man zette consequent, of misschien wel bewust, de b-kant op. Ja, wat moet je dan? Er werd een aanslag gepleegd op je improvisatietalent, eigenlijk wel leuk. Maar ik heb daar flink zitten zweten en ben er als enige uitgekomen. Van Kooten, Van Veen en ik zijn toen begonnen met Noordzee.”
“De eerste Noordzee-studio bestond uit allemaal ouwe zooi. Iemke Roos was een oud-technicus van Veronica die voor zichzelf begonnen was. Hij bouwde studio’s van allerlei ouwe troep die er bij de NOS uit was gegaan. Dus oude EMT-draaitafels die weggingen op een veiling. Daar kocht hij er dan zes van op en maakte er twee spelende van. Zo hebben we toch hele leuke studio’s gehad.”
“Het had z’n charme: je zat in Hilversum, in zo’n oude villa, altijd leuk. Om de hoek bij Veronica, maar daar hadden we natuurlijk niets mee. Dat was de vijand. We zagen elkaar wel ’s maandags in Scaramouche na de alarmschijf- en treiterschijfvergaderingen en er werd nog wel eens met drank gegooid in, zoals het dan in de krant stond, “een roodpluchen etablissement in Hilversum”. Of Rob Out schopte in een dronken bui een sierstrip van mijn MG af. Dat soort dingen. “
“Ik heb mijn vrouw bij Veronica weggehaald in mijn Noordzee-tijd. We waren net verloofd en woonden samen. Toen ging ik voor Noordzee werken en moest zij weg bij Veronica. Ze had er zeven jaar gewerkt, was er ooit in 1964 gelijk met Jan van Veen bijgekomen. Ze werd op staande voet ontslagen, want ze wist teveel. Eigenlijk deed ze receptiewerk, maar iedereen deed daar natuurlijk van alles. Indien nodig werkte ze ook voor Rob Out, dus ze was wel op de hoogte van bepaalde zaken. Veronica heeft haar uiterst onelegant aan de kant gezet. Haar beste vriendin Tineke schold haar uit voor “vuile overloopster”. Zo was de sfeer. Toen had ik iets van “nou, jij gaat niet meer werken. Ik doe het werk wel en neem wraak.” Dat was mijn enige drijfveer. Vlak daarna kwam dat bomincident. Dat zat in de pen en daarom moest ze verdwijnen.”
De programma’s
“Jan en Willem waren twee door de wol geverfde dj’s die jaren bij Veronica hadden gezeten, dus die wisten hoe het moest. En Van Kooten zat in die tijd ook nog bij de VPRO op Hilversum 3. Daar zagen ze het gevaar niet zo van dat stationnetje. Tot het in één keer toch wel een beetje groot begon te worden. Natuurlijk was Van Kooten een en al belangenverstrengeling. Dat was hét voorbeeld: hij had een muziekuitgeverij, bij de VPRO een programma, bij Noordzee een programma…. Dat kon natuurlijk nooit samengaan, dus moest hij kiezen.”
“Een programma-format was er bij Noordzee niet. We draaiden zo nu en dan eens een gouwe ouwe en voor de rest leuke nieuwe plaatjes. En al snel begonnen we met de Top 50, want een Top 40 was niet genoeg, dat moest een Top 50 worden. Daar werden gewoon alle platen ingepleurd die Veronica niet draaide, want zo werkte het.”
“Ja, er was ook nog de deal met Strengholt. Tot op zekere hoogte is dat goed gegaan tot het repertoire naar onze smaak toch iets teveel de ordinaire kant opging. Martin Wulms bijvoorbeeld met ‘Rumba Tambah’, zo’n saxofoonplaat. Dat was echt zo’n oude TROS-tune. Dat vonden we vréééselijk. Een keer in de twee uur kwam die plaat, dus die zat iedere dag in je show. Dan draaiden we hem na twee minuten weg. Nou, je kreeg op je donder! En die plaat werd een hit. Op een gegeven moment zijn er strubbelingen gekomen: de dj’s protesteerden. Na overleg is toen afgesproken dat wij de platen voortaan mochten beoordelen. ‘Manuela’ van Jacques Herb, nog zo’n voorbeeld. Vergeef me, maar het was een vréééselijke plaat. Niemand wilde hem draaien. Totdat Dureco ervoor ging betalen, iets van 1000 gulden per week. Dat kostte een plugplaat toen, geloof ik. Niks mis mee overigens, want het was commerciële radio. Maar ja, wij moesten die plaat draaien. En vervolgens kwam-ie op nummer één. Toen hebben platenmaatschappijen Noordzee wel als promotiekanaal ontdekt.”
“John de Mol senior was de baas, vanaf de eerste dag. Een heel aardige man, erg opvliegend. (lacht) Hij begreep niet echt veel van radio. Maar het was een bekende Nederlander, een bekende zanger. Hij had hits gehad, dat werkt altijd goed. Of je het vak helemaal goed verstaat is in dat geval bijzaak, want de pr is ook belangrijk. Er zaten genoeg mensen die wel verstand hadden van hoe die plaatjes dan allemaal gedraaid moesten worden. Hij ging voor de contacten en haalde adverteerders binnen.”
“De jonge De Mol heb ik ook nog meegemaakt. Die kwam binnen met Jos Kuijer die later bij de AVRO sport heeft gedaan. Dat waren twee schoolvriendjes en die ruimden de discotheek op en zo. Jos wilde aan boord, nieuwslezer worden. Johnny vond techniek wel leuk, dus die mocht schuiven. Die deed het programma van Willy en Willeke Alberti dat op zondag uitgezonden werd, dan zat-ie helemaal verliefd naar Willeke te kijken. Zo is het gekomen.”
“Noordzee was wat puurder dan Veronica. Maar dat kwam ook omdat er live radio werd gemaakt. Voor de echte radiofreaks was dat natuurlijk een heel ander verhaal, terwijl de programma’s bij Veronica vaak veel beter klonken. Ook technisch gezien. Ze hadden zoveel meer mogelijkheden dan wij. Er was een gigantisch verschil tussen de outillage, dus de studio’s. Die waren bij ons eigenlijk maar heel simpeltjes. Er was één studio, de mijne, die had een Spotmaster limiter/compressor waardoor het programma lekker pompend en zuigend klonk. Andere studio’s hadden een fietslampje. Dat wist niemand, maar dat zat ingebouwd in het mengpaneel met een foto-elektrisch celletje erbij. Dat was zo bij elkaar gezet dat wanneer de muziek te hard werd, dat lampje ging branden. Daar reageerde dat celletje weer op werd de muziek teruggeduwd. Zo had je voor drie tientjes een limiter/compressor.”
“Ik vond vaak dat ze bij Veronica erg naast hun schoenen liepen. Daar was dan wel reden toe, want ze hadden natuurlijk het nodige bereikt, maar het werd in mijn ogen erg overdreven. Alsof ze de radio uitgevonden hadden. Wat natuurlijk helemaal niet waar was. Ja, het bandprogramma’s maken, dat hadden ze uitgevonden en daar waren ze heel goed in.”
Eerste Soulshow
“Ik hield me wel bezig met soul, maar het waren vaak plaatjes die ik op de radio niet kon draaien. Dat vond ik zonde. Dus om dat toch te kunnen doen heb ik op een gegeven moment bedacht de luisteraars die platen te laten aanvragen. Om zelf een beetje buiten schot te blijven liet ik dan zogenaamd de meisjes van de discotheek een uurtje samenstellen op vrijdag. Vlak daarna kwam er ruimte op zondagmiddag, omdat Pierre Kartner met zijn Vader Abraham-show naar Veronica was verhuisd. Daar kon-ie zijn plaatjes beter pluggen. Van de ene dag op de andere was-ie weg, dat hebben we hem ook vreselijk kwalijk genomen. Maar het gat in de programmering moest heel snel opgevuld worden. Ik ben toen vlug met het idee gekomen om daar twee uur soul te gaan draaien.”
“Iedere week deed ik wel drive-in shows, dus dan hoorde je wel zo’n beetje wat er hier en daar gedraaid werd. Verder had ik veel contacten met de platenmaatschappijen, met name met de labelmanagers die al dat proefmateriaal kregen uit Amerika. Dat was daar al uitgebracht en automatisch werd er een exemplaar naar de maatschappij in Nederland gestuurd. Nederland was destijds erg belangrijk voor Europa. Als het hier een hit kon worden, stond de rest van Europa ook open. Dus kregen ze hele stapels opgestuurd van die samples, zoals ze werden genoemd. Bij de platenmaatschappijen mocht ik dan in de stapel kijken. Zat er weer een nieuwe bij van William DeVaughn of een nieuwe James Brown of eentje van Millie Jackson, die nam ik lekker mee en de beste draaide ik. Als het succes had, althans als het naar mijn idee goed was en er ook briefkaarten op kwamen, gaf ik dat door. Eens in de zoveel tijd kwam er dan weer eens zo’n plaatje uit.”
Noordzee uit de lucht
“Bij Noordzee waren die drive-in shows overigens niet echt een lekkere bijverdienste. Ik was daar namelijk binnengekomen op mijn eigen voorwaarden. En iedereen die na mij werd aangenomen verdiende minder. Ze hebben toen een truc bedacht, want ja, ik moest ook met die drive-in shows mee. Je verdiende dan tweehonderd gulden, maar de helft daarvan moest ik inleveren. Die andere honderd was compensatie omdat ik eigenlijk teveel verdiende. Een tijdlang heb ik dat ook nog gedaan, omdat ik het gewoon leuk vond om te doen, totdat ik er op een gegeven moment genoeg van had. In feite was het een krankzinnige situatie.”
“Toen we in 1974 moesten stoppen, zijn we daar commercieel mee omgegaan. ‘You win some, you lose some”. Eigenlijk is het door Veronica fout gelopen, door die bomaanslag. Toen is de ratificatie van de zeezenderwet er doorgekomen. We hadden niet het idee dat het onze schuld was. Wíj hadden gewoon goed werk gedaan. Noordzee was altijd een vrolijk station geweest, zonder die zeikverhalen, dus wilden we er gewoon prettig uitgaan.”
“Nee, ik stond niet achter het idee van een legale omroep. Weinig mensen eigenlijk. Je ziet ook wat er gebeurd is. Je kon voor tien gulden lid worden. ‘Radio Noordzee, hou ‘m in de lucht!’, die actie. Het is best serieus aangepakt, we hadden toch iets van dertig, veertigduizend leden bij elkaar, maar ik heb geen idee waar dat geld precies is gebleven. Dat is waarschijnlijk gewoon ergens in een potje bij Strengholt terechtgekomen.”
(Wordt vervolgd) (In deel 2 onder meer: Ferry over zijn status van populairste dj van Nederland, de tv-periode, collega’s als Felix Meurders en Tom Mulder, een akkefietje met Henk Westbroek en de overstap naar Radio 10)
© 2005 Peter Bartlema / Radio.NL