Op maandag 5 juni as. overlegt de Tweede Kamer met de bewindslieden van OCenW, Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken over de toekomst van de kabel. Vooruitlopend hierop hebben de publieke lokale omroepen bij monde van de Olon laten weten dat ze geen goed woord over hebben voor de wijze waarop in deze discussie wordt omgesprongen met de belangen van publieke lokale omroepen.
Diverse lokale omroepprogramma’s dreigen van de kabel te gaan verdwijnen omdat ze in de toekomst niet meer verplicht hoeven te worden doorgegeven door de kabelexploitant. Hiermee miskent de regering het brede belang van de diversiteit van lokale omroepen en de belangrijke functie van ‘Open kanalen’ voor de vrijheid van meningsuiting op lokaal niveau. Dit alles is een uitvloeisel van het onverkort doorvoeren van een maatregel die eigenlijk bedoeld is voor de landelijke publieke omroep.
Hierdoor treden op lokaal niveau onbedoelde en ongewenste ongewenste effecten op die de regering weigert verder te inventariseren. Zo zorgt een van de voorgestelde wetswijzigingen er voor dat het lokale omroepen onmogelijk wordt gemaakt om naast een ethervergunning een kabelvergunning aan te vragen. Dit betekent het einde van ruim honderdzeventig lokale (tekst)televisieomroepen en honderden radioprogramma’s in stereo.
Lokale omroep programma moet worden opgehaald.
De Olon stelt dat in de dagelijkse praktijk geen enkele reden is te vinden voor een dergelijke radicale beleidswijziging. Het is zelfs zo dat de dagelijkse gang van zaken aanleiding geeft tot tegengesteld ingrijpen door de overheid, want veel publieke lokale omroepen ondervinden problemen als het gaat om het krijgen van toegang tot kabelnetten: inprikpunten worden opgeheven of verplaatst, lokale omroepen worden verplicht de programma’s niet een maar meerdere keren aan te leveren, kabelfrequenties worden zonder (voldoende) aankondiging gewijzigd, de programma’s worden niet in het hele verzorgingsgebied op de kabel doorgegeven, ga zo maar door. In al deze gevallen wordt de doorgifteplicht, zoals die wettelijk is vastgelegd, een lege huls. De extra kosten, die bovengenoemde problemen opleveren, zijn voor publieke lokale omroepen niet op te brengen.
Kabelexploitanten moeten daarom volgens de Olon niet alleen verplicht worden het lokale omroepsignaal door te geven op het plaatselijke kabelnet, ze moeten in het vervolg ook het signaal komen ‘ophalen’ bij de lokale omroepstudio. Kabelexploitanten betalen immers ook de kosten verbonden aan de doorgifte van de landelijke publieke omroepen en de Belgische VRT. Lokale omroepen worden discriminatoir behandeld ten opzichte van deze zenders.
Digitalisering kabelnetten
In haar brief spreekt de Olon verder ook haar verbazing uit over het feit dat in de notitie van staatssecretaris Van der Ploeg geen bandbreedte wordt gereserveerd voor niet-commerciele publieke dienstverlening op kabelnetten. Pas dan ook is ontwikkeling van nieuwe publieke diensten mogelijk, een eis die sinds de Concessiewet terecht aan publieke omroep wordt gesteld. De regering noemt de doorgifte van analoge radio- en tv-programma’s nog steeds de hoofdtaak van kabelnetten. Dat is volgens de Olon een volstrekt achterhaalde en ouderwetse benadering. (Olon)