Column: De neutrale techniek

Hoewel de uitvinding van DAB tegenwoordig toch wel wordt gezien als de grootste revolutie in radioland, denk ik dat deze eer eigenlijk toekomt aan de digitale studio. Een moderne radiostudio zonder PC’s en software is tegenwoordig al bijna ondenkbaar, zeker nu ieder station voor een paar euro’s of zelfs gratis afspeel- en montagesoftware kan downloaden.

Veel grotere radiostations hebben de aloude CD-spelers en jinglemachines al vervangen door een automatiseringssysteem gebaseerd op MP3. Op zich verandert er niet eens zo heel erg veel, aangezien de tastbare apparatuur nu is vervangen door virtuele apparatuur op een beeldscherm die gewoon op dezelfde wijze door de DJ wordt bediend. Bijkomende voordelen van automatisering zijn onder andere wel dat doorstarts strakker gemaakt kunnen worden en dat de computer zelf ook een aantal platen kan doorstarten. Wel zo handig als je even naar het toilet of de tandarts moet.

Door middel van voicetracks kan zelfs een compleet radioprogramma geautomatiseerd worden, wat zeker op landelijke basis al vaak gebeurd. De toenemende technische mogelijkheden van radiosoftware bieden vele mogelijkheden om radio nog beter te maken, al is niet iedereen het daar mee eens. De kritiek is dat automatisering radio ‘dood’ en ‘vlak’ maakt en dat op die manier elke boer wel radio kan maken.
Maar is dat ook zo ?
Het oer-Hollandse “Wat de boer niet kent, dat vreet ‘ie niet” is hier naar mijn idee meer op zijn plaats.

Ik ben niet de eerste radiomaker die dit zegt, maar het maakt de uitspraak er niet minder waar om: de techniek is neutraal. Een radiostation dat gebruik maakt van automatisering is niet per definitie beter of slechter dan een radiostation dat dit niet doet. Het gaat erom hoe het wordt gebruikt. Het al dan niet gebruiken van automatisering mag daarom ook nooit de basis vormen voor een inhoudelijk oordeel over een radiostation. Maar al te vaak wordt automatisering als excuus gebruikt om af te geven op radioprogramma’s waarin de DJ niet veel meer doet dan teksten van cue-cards lezen en platen aan- en afkondigen. Met automatisering zelf heeft dit echter niet veel te maken. Het is in feite gewoon een vorm van radio die bij uitstek geschikt is om geautomatiseerd te worden.

Luister naar de gemiddelde lokale omroep en je wordt regelmatig getrakteerd op een aanhoudende brij van grappig bedoelde oneliners die verwijzen naar de titel en/of artiest van de voorgaande plaat, waarna de DJ je vooral héél veel plezier wenst met de volgende DJ en het programma vervolgens afsluit met het legendarische “Ik spreek je volgende week/morgen weer !”.
Het enige pluspunt schijnt hier te zijn dat het programma live werd gepresenteerd, in tegenstelling tot een voicetrack-programma wat als saai en dodelijk voor de creativiteit wordt beschouwd.

Voordat men een oordeel velt over radio-automatisering is het nuttig om dit te bekijken vanuit het oogpunt van de belangrijkste persoon voor ieder radiostation: de luisteraar. Het gaat er tenslotte om wat er uit de speakers komt en of dit nu met of zonder computers wordt gedaan is voor de luisteraar niet zo belangrijk, zeker niet als het verschil niet eens hoorbaar is. Met name lokale omroepen en andere stations met een klein budget voor personeel kunnen met behulp van automatisering goede gepresenteerde programma’s uitzenden en aan de informatieplicht voldoen.
De luisteraar heeft meer aan een informatief en goed geautomatiseerd programma dan aan een programma wat weliswaar live is, maar verder niets toevoegt aan het lokale karakter van de omroep.

De techniek is neutraal, het verschil wordt gemaakt door de manier waarop er met de automatisering wordt omgegaan. Bovendien wordt de scheidslijn tussen live en geautomatiseerde radio steeds dunner.
Veel nieuwsblokken, items en telefoongesprekken zijn al van tevoren opgenomen en een DJ die iets eerder weg moet voor een afspraak kan bijvoorbeeld het laatste half uur van het programma geautomatiseerd uitzenden.
Als de luisteraar het verschil niet hoort, wat is hier dan tegen ?

Er valt een duidelijk verschil te maken tussen automatisering die intelligent en creatief is, en automatisering die dit niet is. Het verschil wordt gemaakt door de programmamakers die ermee werken en niet zozeer door de techniek, die gewoon neutraal is. Het verbaast me soms hoe weinig sommige stations uit hun automatisering halen en zichzelf op die manier flink tekort doen.

Degenen die geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde radio geen ‘echte’ radio vinden zouden zich moeten realiseren dat men eind jaren zestig is de VS ook erg sceptisch was over het verdwijnen van technici uit de studio. Tegenwoordig doet praktisch iedere DJ zijn of haar eigen techniek en is een aparte technicus hiervoor eerder uitzondering dan regel. Ik kan me voorstellen dat voor DJ’s de ‘romantiek’ van radio bij geautomatiseerde programma’s minder of verdwenen is, maar er zijn bepaalde programma’s waarbij live presentatie nou niet echt nodig is en die dus net zo goed geautomatiseerd kunnen worden.

Als de luisteraar tevreden is zouden de programmamakers dat ook moeten zijn, geautomatiseerd of niet.

Danny Moerkerke

Gerelateerde berichten