Directeur-hoofdinspecteur Peter Spijkerman van het Agentschap telecom (AT) herkent zich niet in het beeld dat door de NLCR-vergunninghouders in het zwartboek wordt geschetst. De NLCR-vergunninghouders vinden dat Agentschap Telecom de eis voor regiogerichtheid eenzijdig heeft aangescherpt en te streng toepast.
Het AT handhaaft sinds september op regiogerichtheid. Niet-Landelijke Commerciële Omroepen, oftewel regionale commerciële radiostations, dienen via hun FM-kavels een bepaald percentage aan regiogerichte programma’s aan te bieden.
Deze percentages hebben de vergunninghouders bij de veilingen in 2003 en 2008 zelf mogen bepalen en verschillen daarom per kavel. De percentages lopen uiteen van 10 tot 64%.
De NLCR maakt in het zwartboek bezwaar tegen, naar eigen zeggen, gewijzigde en absurde, ‘kolderieke’ eisen die sinds juni 2016 ineens aan de makers van regionale commerciële radio worden gesteld. De omroepen zouden zich in hun voortbestaan bedreigd voelen.
Voor deze verscherpte eisen zou geen aanleiding te vinden zijn in de wet of in het beleid, en evenmin in recente rechterlijke uitspraken. “Met die uitspraken kunnen wij prima leven, maar het AT heeft er een absurde, Kafkaëske twist aan gegeven”, aldus NLCR-voorzitter Pierre Karsten.
Het AT ziet het echter anders. Vergunninghouders hebben de voorkeur uitgesproken om de bestaande vergunningen te verlengen. De keuze voor een verlenging brengt met zich mee dat het zelf geboden percentage regiogerichtheid blijft gelden en zij daaraan moeten voldoen. Alleen bij een veiling kan de regio-eis gemoderniseerd worden, daarvoor hebben de stations niet gekozen.
Directeur-hoofdinspecteur Peter Spijkerman: “Radiostations moeten verplicht investeren in digitale etherradio (DAB+). Het agentschap heeft de regio-eis uitgelegd in het belang van de digitalisering. De rechter heeft geoordeeld dat het agentschap de regio-eis te soepel heeft uitgelegd. Het agentschap houdt zich uiteraard aan rechterlijke uitspraken.
Veel stations zenden hits uit, net als de populaire landelijke zenders. De niet-landelijke zenders zijn echter bestemd voor een regionale programmering. Dat is wat anders. Vergunninghouders hebben hun vergunning mede gekregen op basis van hun geboden regionale programmering. Aan de verlenging was de voorwaarde gekoppeld dat de stations hun programmatische bod zouden nakomen. De regionale stations wisten waarvoor zij kozen bij een verlenging.
Na een uitgebreide vraag– en antwoordprocedure heb ik vergunninghouders tot 1 september 2016 de gelegenheid gegeven om waar nodig de programmering aan te passen. Een aantal vergunninghouders heeft gemeld daar daadwerkelijk mee bezig te gaan terwijl anderen (tot op heden) slechts bleven melden het oneens te zijn met de criteria.” [Radiowereld.NL]
