Het houdt maar niet op met de transfers van radio-dj’s. Deze week nog stapte Rob Stenders over naar Yorin. Maar van alle transfers van de laatste tijd blijft die van Ruud de Wild naar Radio 538, de topper. In de studio met dé man van de middagradio. ‘Het zal wel weer de hele tijd over geld gaan’.
Voor de ingang van het BNN-gebouw, niet in het fraaiste stukje van Hilversum, staat een Jaguar, de XJ Executive. De auto is geparkeerd, exact symmetrisch zelfs, tussen twee verkeersborden met een parkeerverbod. Hier staat de keizer van BNN, zoveel is wel duidelijk, ten overvloede bevestigd door de parkeerbon onder de ruitenwisser, die Ruud de Wild later achteloos in zijn zak zal steken. Ruud de Wild, zegt Ruud de Wild (Hilversum, 1969), is geen proleet met een lange gouden pik. Geen mannetje dus, maar wel dé man. De nummer 1 van de middagradio, de cash cow van de publieke omroep, de bejubelde diskjockey, die op 1 juni overstapt naar het commerciële Radio 538, waardoor hij, op Edwin Evers na, de best betaalde diskjockey van het land zal worden.
Hij is, naar verluidt, goed voor zeven- tot achthonderdduizend euro. Een interviewverzoek wordt begroet met: „Het zal wel weer de hele tijd over geld gaan.” Inderdaad. De Wild vindt dat eigenlijk maar raar. „Geld is handig, maar voor het grote geld had ik niet naar 538 gehoeven. Je kunt niet in zes auto’s tegelijk rijden. Voor je het in de gaten hebt, ben je een proleet. Mijn maatstaf is altijd: Herman Heinsbroek, zo wil ik nooit worden.” Zo’n voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten die roept dat De Wild max 250 duizend euro mag verdienen, want dan verdient hij meer dan de minister-president. Zo’n man realiseert zich volgens De Wild niet dat hij bij de publieken voor een stevig marktaandeel zorgt.
Als hij dat niet doet, lopen adverteerders weg bij de Ster en dan mogen twintig man personeel worden ontslagen. „Bij 538 waren ze gewoon heel makkelijk. Ze zeiden: ‘Dit zetten we om, en we verdienen jou 140 keer terug’. Nou, misschien geen 140 keer, maar Edwin en ik worden daar echt tig keer terugverdiend.” Al vindt De Wild ook dat hij niet een vergelijkbaar salaris mag vragen van de publieke omroep. „Als ik het geld bij de publieken had kunnen krijgen, had ik het niet eens gedaan. Ik doe namelijk niet een greep uit de staatskas. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben.” Het zal niet de laatste keer zijn dat De Wild blijk geeft van een opmerkelijk ontwikkeld moreel geweten. Het zal het stemmetje in zijn hoofd zijn, daar ooit geplaatst tijdens zijn diep-calvinistische opvoeding in Hilversum. „Er valt veel af te dingen op dat christendom, en er zitten ook ontzettende randdebielen bij, maar ik heb in elk geval leren nadenken over waarden en normen.”
Dus vindt De Wild geld niet belangrijk. Hij gooit het overigens wel graag over de balk. Ambivalentie is de drijfveer van de ware creatieveling tenslotte. „Bij BNN heb ik echt niet weinig verdiend. We zijn net terug uit New York. En Parijs. Om je een idee te geven.” De Wild kan tegenwoordig kleding kopen zonder op het prijskaartje te kijken, en dat is best lekker af en toe, maar toch doet hij het niet. „Ik kom uit een gezin met elf kinderen, en dat gaat nooit uit mijn systeem. Ik kijk toch nog altijd of het niet ergens anders goedkoper is. Ik wil geen snobist zijn. Ik rijd in een mooie auto, maar hij is wel tweedehands.” Moraalridder vindt De Wild een groot woord. Hooguit is hij een moraalridder voor zichzelf. „Als we boodschappen hebben gedaan en we komen erachter dat het toch wel erg leuk is om uit te gaan eten, dan gaan we dus toch niet uit eten. Want we flikkeren geen eten weg. Daar zou ik echt last van hebben. Ik geloof niet dat er iemand meekijkt die je vervolgens straft, maar ik vind: als je de mazzel hebt dat het goed met je gaat, moet je niet het lot gaan tarten.”
De Wild neemt plaats in de studio. Een jingle schreeuwt: ‘Ruuddewild.nl „Ja, dat klopt”, zegt De Wild. Al te serieus neemt De Wild zichzelf niet. „Het is niet dat ik ervoor kies, maar ik lijd echt aan zelfspot.” Als ze Ruud de Wild over vijfhonderd jaar opgraven, vermoedt hij niet dat ze dan Ruuds Recordshow zullen bekijken, waarin bierdrinkende jongemannen zo lang mogelijk moesten proberen te pissen. Ook in het populaire programma Top of the Pops ziet hij zichzelf slechts als ‘doorgeefluik’.
Over zijn radiowerk: „Ik ben geen diskjockey. Ik ga daar staan en ik heb al heel snel het idee van: O ja, ik sta hier, omdat mensen het idee hebben dat ik een diskjockey ben, dus dat moet ik nu gaan spelen. Dus dan stap ik uit mezelf, en ga ik om me heen lopen, en dan moet ik vreselijk om mezelf lachen, over wat voor zielige vertoning het eigenlijk is. Als je echt zou zijn waarvoor je bent aangenomen, dan zou je roepen: Hallo schatje, het is half drie, en hier is Abba. Het is allemaal niet zo boeiend.” Kan zijn, maar toch weten De Wild en zijn sidekicks Jeroen Kijk in de Vegte en Astrid de Jong er in een korte tijd een aanstekelijke chaos van te maken. Kijk in de Vegte fluit mee met Shirley Bassey en deelt prijzen uit (een zonnescherm tegen die koperen ploert) en De Jong slaat op een hotelbaliebelletje, elke keer als iemand een naar woord zegt. Dan moet de Bond tegen het Vloeken zich maar niet beklagen over het taalgebruik op de Nederlandse radio, met name bij Ruud de Wild.
Ze hebben er hier al jaren een running gag door. Tijdens de alarmschijf gaat het geouwehoer gewoon verder. De Wild: „Die Rob de Nijs is natuurlijk een randdebiel, maar ik zag gisteren Vrienden van Amstel en daar brak hij echt de zaal af.” De Jong: „Dat was vroeger echt een Jim.” De Wild: „Dat mocht Jim willen. Rob was in zijn tijd echt groter.” De Jong: „Nee, dat kan niet.” (De Jong is van 1971.) De Wild: „Rob de Nijs heeft echt geen Mars hoeven vreten om groot te worden.” Na de alarmschijf brengt De Wild het onderwerp ter sprake. Hij vertaalt ‘randdebiel’ naar ‘ik ben niet zo gecharmeerd van die man’. Dan volgt toch een sneer: „Hij heeft een spijkerbroek van zo’n hoog modelletje-kan-echt-niet-meer.” Zo volgt flauwekul op flauwekul, sneer op sneer. Tegen actrice Touriya Haoud, die graag over haar nieuwe film Shouf Shouf Habibi wil praten: „Op een schaal van een tot tien – hoe lekker ben je? Jawel, jawel, dat kun je wél.” En tegen D66-fractieleider Boris Dittrich, over de vermeende flirt van de VVD met D66: „Hoe gaat dat? Zei de VVD: wil je met me neuken?” Na het onzinnieuws dat een baasje zijn papegaai heeft gedood, omdat die vieze woorden zei, zegt De Wild, begaan met deze dierenmishandeling: „Hé Volkert, als je luistert: erg, hè.” Een Volkert-grapje. Het kan weer.
De Wild heeft de moord op Fortuyn geparkeerd. Dat is therapeutentaal voor: niet wegstoppen. In een laatje leggen. Af en toe naar kijken, maar niet je leven erdoor laten beïnvloeden. Hij stond vlak naast Pim Fortuyn toen die, op 6 mei 2000 werd doodgeschoten. Hoe dicht De Wild naast Fortuyn stond, werd pas duidelijk tijdens de rechtszaak: er zat een kogelgat in de tas die De Wild in een reflex voor zijn hoofd had gehouden. De Wild, of hij wil of niet, is geschiedenis geworden. Voor de uitzending, in de BNN-bar: „Ik ben ervan overtuigd dat mijn eigen dochter haar vader ooit in de geschiedenisboekjes zal aantreffen.” Hij wil echter niet door het leven als ‘de appendix van Pim Fortuyn’. „Het gaat altijd maar weer over dat schijt-Fortuyn-verhaal. Ik ben erover uitgeluld. Ik had die man vast, hij wordt neergeschoten, klaar. Het is een kutverhaal en het zal nooit een leuk verhaal worden. Als ik er in het begin over sprak, duizelde het nog, maar het is iets dat je per week een stukje verwerkt. Niet vanwege de moord, dat was iets heel akeligs, maar in alle eerlijkheid deed me dat niet zo veel. Het is meer de grootte eromheen.” Omdat De Wild hetzelfde type Jaguar als Fortuyn reed, en ook nog eens kroongetuige was, vreesde hij dat er nog meer ‘randdebielen’ waren die op hem gingen ‘jagen’. Daarbovenop moest hij de dood van Bart de Graaff én die van zijn moeder verwerken. Dat was te veel. De Wild stortte in. Acht maanden zat hij thuis.
Hij hallucineerde, slikte angstremmers, at niet, dronk niet, kon niks, deed niks. Toen hij een keer, thuis in zijn werkkamer, een man met een honkbalpetje en een plastic Halfords-tas over straat zag lopen, dook hij in een reflex plat op de grond. Het gaat nu goed met hem, beter in elk geval. Hij is hard gaan sporten, gaan boksen, heeft goede therapie gehad. „Ik mag niet klagen, geloof ik.” Dromen van Volkert doet hij niet meer. „Hij heeft niks met mij te maken en ik niks met hem. Wat moet ik met die man?” Behoefte aan contact met Van de G. heeft De Wild niet. „Hij is niet zo’n prater, geloof ik. Misschien denk ik er over twee maanden anders over, maar nu wil ik helemaal niet met die man om een tafel zitten.” „Als je je maar kut genoeg voelt, dan gaan heel kleine dingen weer leuk worden. Dus het heeft me, in alle eerlijkheid, ook wel goed gedaan. Ik ben wat empathischer geworden, maar dat wil niet zeggen dat je je daar altijd aan moet houden.
Een voetballer die netjes is, mag ook soms wel eens een sliding maken.” De vergelijking met voetballers is snel gemaakt. De top-dj’s van vandaag hebben managers, ze worden getransfereerd en verdienen salarissen waarvan televisiepresentoren alleen kunnen dromen. En als de radiowereld inderdaad de voetballerij is, dan is 3FM Ajax. Hier worden de meeste grote talenten opgeleid, en vroeg of laat zijn ze niet meer te houden. Zelfs Rob Stenders, die eerder nog een bod van Yorin van 400.000 euro per jaar afsloeg, besloot alsnog naar deze zender over te stappen. Giel Beelen, nu nog NPS, neemt Stenders’ plek bij de VARA in. Kijk in de Vegte gaat naar Veronica-televisie en Ruud de Wild volgt Edwin Evers naar Radio 538. [Hans van der Beek/Radio.NL]