Als donderslag bij heldere hemel verscheen daar plotseling een artikel op de Nozema site, waarin Nozema claimt een concurrentienadeel te hebben ten opzichte van concurrent Broadcast Partners.
Het lijkt wel alsof ze daar aan voelden komen dat ik van plan was achter mijn computer te gaan zitten, om de situatie tussen de twee concurrenten te bespreken.
Volgens mij zijn ze helderziend daar; vind ik leuk. Prompt kwam daar ook een reactie van Broadcast Partners (dat kan ook haast niet anders) met een weerwoord. Zodoende is de score weer gelijk. Toch wel jammer; Broadcast Partners heeft mij voor een gedeelte het gras voor de voeten weggemaaid. Maakt niet uit, ik doe het wel even dunnetjes over. Welkom bij deel 2 van deze achtergrondcolumn over concurrentie in de radiowereld.
Ook de markt van omroepzendernetwerken (= de feitelijke etherdistributie van een radiosignaal) heeft een level playing field nodig om tot een eerlijke en gezonde concurrentie te komen. Ook hier betekent dat dat iedere partij gelijke mogelijkheden moet hebben tot toegang tot de bedrijfskritische middelen. Dat zijn in dit kader bijvoorbeeld antennes, zenders, coax-kabels, maar vooral opstelpunten. Antennes, zenders en andere apparatuur is er namelijk wel voorhanden; in die markten is er concurrentie zat. Dus kan ieder bedrijf die dat wil zijn eigen zender kopen. Of een antennesysteem. Dat zit dus wel goed.
De opstelpunten zijn echter een geheel ander probleem. Dit heeft meerdere oorzaken, die in combinatie met elkaar werken. De eerste oorzaak is het feit dat Zero Base zodanig is gepland, dat er in principe uitsluitend bestaande opstelpunten gebruikt kunnen worden. Die opstelpunten zijn voor een ruime meerderheid in handen van Nozema. Nozema heeft die opstelpunten in de loop der jaren opgebouwd met middelen die ze van de overheid kregen. Met andere woorden: de zendmasten zijn van uw en mijn belastingcenten betaald.
Dan zou je zeggen: Broadcast Partners, bouw je eigen zendmasten. Klinkt logisch. Maar dat heeft grote nadelen. Nog afgezien van de kosten van zo’n project (die al snel richting de honderden miljoenen euro’s lopen) zit je met de vraag: waar zetten we zo’n zendmast neer? Prik een locatie, en de hele buurt staat op zijn achterste benen dat zij een zendmast niet in hun achtertuin willen hebben (de zgn. NIMBY-effecten, not in my backyard). Vervolgens begint de buurt met paniekverhalen over gezondheidsrisico’s (welke?), storing op hun apparatuur, etcetera. En probeer een hysterische dropmongool maar uit te leggen dat dat nog wel meevalt. Vertel maar eens dat er eisen gelden voor veldsterkte, en dat die er voor zorgen dat ze niet bang hoeven te zijn. En dat de storing aan apparatuur aan slechte spullen ligt.
Voorbeelden te over. Denk aan een telecommaatschappij, die klachten kreeg over een zendmast die ze boven op een flat hadden geparkeerd. Spontaan kregen mensen in de flat onverklaarbare hoofdpijn en dat soort zaken. Saillant detail: de zendmast in kwestie stond nog uit. Reden: er was nog geen (KPN-)link richting de rest van het netwerk. Denk ook aan het gemartel van Nozema zelf om de 1395 en de 828 ergens een fatsoenlijke locatie te geven. En AM is ‘erger’ qua overlast van FM. Maar dat wil een buurt niet horen.
Een soortgelijk netwerk van eigen opstelpunten kunnen we dus wel vergeten (mede doordat de vergunningen toch niet rond komen, aangezien gemeenten en provincies zich in dat kader ook niet echt meewerkend opstellen, gecombineerd met het overheidsbeleid dat erop is gericht de operators zendmasten zoveel mogelijk te laten delen). Dan zul je het toch met de bestaande opstelpunten moeten doen.
Dus moet een concurrent van Nozema om de tafel met datzelfde Nozema. He, kennen we dat niet van andere markten? Yup. Telecom. Daar hebben we PN, dat het complete vaste netwerk (PSTN) in handen heeft. Overeenkomst: ook dat is met overheidscentjes gebouwd. Overeenkomst: wie met PN wil concurreren, moet een overeenkomst sluiten met datzelfde PN. Gevolg: PN doet er alles aan om de concurrentie te frusteren. Ook hier barsten we weer van de voorbeelden. Cistron Telecom is failliet gegaan, mede door een smerige streek van PN. PN eiste toen namelijk dat Cistron, voor ADSL en telefoniediensten, in 1 klap ruim honderd centrales om zou bouwen en daar gelijk ook voor zou moeten betalen. Gevolg was dat Cistron zoveel moest betalen, terwijl de inkomsten nog lang niet op dat niveau lagen, dat ze failliet gingen. Inmiddels draait Cistron weer via een andere BV en een andere constructie. Maar ook andere (A)DSL providers lopen tegen een muur van onwil op. Voor andere voorbeelden: kijk eens bij de OPTA. Zoek ook eens op BaByXL.
Tot zover telecom. Waarom haal ik deze voorbeelden aan? Omdat soortgelijke trucs ook Nozema niet vreemd zijn. Daarover later iets meer.
Feit is dat een marktstructuur als deze niet werkt. Het is namelijk vrij simpel. Als een markt afhankelijk is van bepaalde infrastructuur, dien je er voor te zorgen dat die infrastructuur voor alle mogelijke concurrenten vrij toegankelijk is. Want, dit soort infrastructuur (telefoonnet, zendmasten ed) is in principe niet dupliceerbaar. Dat wil zeggen dat er maar 1 zo’n infrastructuur kan liggen. Gevolg: een natuurlijk monopolie. Er is 1 partij die het voor het zeggen heeft op die infrastructuur en bepaalt of een concurrent daarvan ook gebruik kan maken. Het gevolg is dat die ene partij kan doen en laten wat hij wil. De overheid heeft in het verleden de fout gemaakt in verschillende markten een natuurlijk monopolie toe te staan,vanuit een historische situatie waarin sprake was van een wettelijk monopolie door het historische wettelijke monopolie niet goed te hervormen. Zie PN. Zie de kabelmaatschappijen. En zo zijn er nog wel meer voorbeelden.
Het gevolg is dan dat er 1 partij zo veel macht krijgt, dat die partij in staat is andere partijen van de markt te drukken zonder dat die een eerlijke kans krijgen zich te bewijzen. In principe zou Nozema de toegang tot zijn zendmasten kunnen ontzeggen. In principe zou PN hetzelfde kunnen flikken, evenals de kabelmaatschappijen. Ware het niet dat de overheid dat niet wil, en derhalve Nozema en PN dwingt andere partijen toe te laten tot de infrastructuur.
Nozema en Broadcast Partners hebben een overeenkomst gesloten. Vervolgens moet een instantie als de OPTA toezien op een goede marktwerking.
Dit is natuurlijk een erg omslachtige methode, die de symptonen van de ziekte probeert te bestrijden. Beter zou zijn de ziekte te genezen. En dat is doeltreffend en eenvoudig te doen. Zorg er voor dat dit soort infrastructuren in overheidshanden komen, danwel in handen van een organisatie die zich voor de rest niet inhoudelijk met de markt bemoeit. Voorbeeld: stel dat een onafhankelijke organisatie, organisatie A, de zendmasten in handen zou krijgen. In dat geval moeten zowel Nozema als Broadcast Partners als andere concurrenten een verzoek indienen bij die organisatie om een zendmast te mogen gebruiken. Die worden in principe altijd gehonoreerd, tenzij het echt niet kan. Dan krijgen we een level playing field, aangezien alle bedrijven in de markt dezelfde toegang hebben tot de bedrijfskritische infrastructuur en dus moeten concurreren op de kwaliteit van hun diensten. Weg natuurlijk monopolie!
Voor de overheid heeft dit ook nog voordelen. Reden: zendmasten worden steeds meer waard. Immers, de vraag naar die dingen neemt toe, terwijl het aanbod nagenoeg gelijk blijft. De waardestijging is enorm. De wet van vraag en aanbod prijs stijgt. Kassa.
Het is inmiddels wel duidelijk dat het bestrijden van de ziektesymptonen niet werkt. Overeenkomsten of niet, OPTA of niet, bedrijven met een natuurlijk monopolie gaan zoveel mogelijk hun eigen gang. En die eigen gang behelst het zoveel mogelijk frusteren van de concurrentie. Groot gelijk hebben ze.
Immers, een concurrent minder (of een sterk verzwakte concurrent) is goed voor de eigen positie. Meer klanten, meer omzet, meer winst. Minder concurrentie is tevens een hogere prijs. Ergo, nog meer winst. Kijk ook maar eens naar de prijsontwikkelingen in de telecommarkt en vergelijk dan vooral de prijzen voor en na concurrentie. De conclusie is duidelijk. Concurrentie is goed voor de klant van een bedrijf, aangezien het een mooie neerwaartse druk op de prijzen oplevert.
Bedrijven als Nozema en PN, alsmede de kabelmaatschappijen, zijn dus gewoon rationeel bezig door de concurrentie te dwarsbomen. De bedrijven in kwestie valt dan ook weinig te verwijten, afgezien van het feit dat ze af en toe wel erg smerig bezig zijn. Dat is natuurlijk niet goed te praten. Het feit dat ze in principe de concurrentie dwarsbomen echter wel. Dat betekent dus weer dat er een duidelijk fout zit in de marktstructuur. Dus moet de overheid ingrijpen en de marktstructuur aanpassen.
Over zaken die niet goed te praten zijn: over PN heb ik het al even gehad. Nu nog even Nozema op de korrel nemen. Tijdens het bezoek van de redactie van Radio.nl aan Nozema werd er de vraag gesteld waarom Radio 10FM van Broadcast Partners was overgestapt naar Nozema met de frequentie 103.0 (Lelystad). Daar kwam geen antwoord op, afgezien van een lang verhaal waarin om de vraag heen werd geluld, alsmede de opmerking dat we dat maar aan Radio 10 moesten vragen. Prima. Broadcast Partners, hoe zit dat? BP (ik kort de naam maar even af, scheelt tikwerk) was een stuk toeschietelijker in het beantwoorden van deze vraag. Ondanks het feit dat het verhaal inmiddels naar buiten is gekomen door middel van de publicatie van BP directeur Robert-Jan van der Hoeven, zal ik het hier nogmaals aanhalen. Dit ter illustratie van het gedrag van Nozema.
BP wilde met de antennes hoger in de zendmast in Lelystad. Reden: hoe hoger de antenne, hoe groter het bereik. Dus was dit in het belang van de klant. Iets waar Nozema in al die jaren dat ze de 103 voor 538 deden nog niet op was gekomen (sterker nog, in eerste instantie draaide deze zender voor ongeveer de helft van het vermogen dat was toegestaan. Dit werd gedaan totdat 538 plotseling met een schadeclaim op de proppen kwam). Dus ging BP naar PN toe (dat een gedeelte van de mast huurde) en sloot het een overeenkomst met PN. Et voila, daar kwam Nozema: onderhuur was verboden. Daarnaast claimde Nozema de ruimte in kwestie zelf nodig te hebben. Opvallend was dat de ruimte tot dan toe nog ongebruikt was gebleven. In ieder geval, we schrijven 1997, werd dit argument door de rechtbank goedgekeurd.
Twee jaar later, anno 1999, was de ruimte in de mast nog steeds ongebruikt. Radio 10FM stapt daarom ook naar de rechter. Echter, vlak voor het begin van dit korte geding verschijnen er plots antennes op de ongebruikte ruimte. Dit waren DAB antennes. Opvallend 1: de antennes waren niet aangesloten. Opvallend 2: Nozema had nog geen vergunningen om via DAB uit te zenden. Conclusie: Nozema hangt een mast vol, met antennes die niet gebruikt kunnen en mogen worden, maar voorkomt zo dat concurrenten op de mast terecht kunnen. Als Nozema de ruimte zelf nodig heeft, haalt ze de antennes weer weg. Dat lijkt heel erg op strategisch antennegebruik. Dat vond de rechtbank blijkbaar ook; Nozema moest, onder voorwaarden, de ruimte beschikbaar stellen aan BP. Dat vond Nozema niet leuk. Volgens BP frustreerde Nozema de tenuitvoerlegging van de uitspraak dan ook op alle mogelijke manieren. En nu komt het smerige. Nozema biedt Radio 10 een contract aan voor een antennesysteem, maar weigert aan BP de verhuur van dat systeem. Radio 10FM is de juridische procedure zat en tekent het contract. Daarmee verbreekt zij dus het contract met BP. BP is haar klant kwijt, niet omdat haar diensten niet goed zijn maar omdat zij van het bedrijf Nozema geen toegang krijgt tot de ruimte die ze nodig heeft.
Soortgelijke trucs heeft Nozema ook geprobeerd in Rotterdam (Noordzee FM) en Hilversum (Radio 538). Radio 538 voelde zich echter (terecht!) gechanteerd en heeft Nozema laten weten niet op het aanbod in te gaan.
Goed, tot zover het level playing field. Nu nog even wat andere aspecten aan de concurrentiestrijd.
Er zit namelijk nog iets vreemds aan dit verhaal. Namelijk dat Nozema, direct en indirect, in handen is van de Staat. De overheid dus. Diezelfde overheid die al jaren aan het privatiseren is (en daarbij de nodige weeffouten met alle plezier in de markt heeft laten zitten). Nozema moet ook geprivatiseerd worden. Nozema wil dat graag. Ze voelen zich nu namelijk beknot in hun vrijheid. Dat bepleiten ze in een verhaal op de Nozema site dat veelbelovend begon (met een zin als “Kortom, het wordt tijd dat de overheid ervoor zorgt dat de zenderexploitanten eerlijk met elkaar kunnen concurreren.”). De ironie wil dat Nozema blijkbaar een ander beeld heeft van eerlijke concurrentie dan de rest van Nederland.
Daarna zakt het stuk namelijk in. Er wordt geclaimd dat BP heeft laten zien dat het goed mogelijk is om Nozema te beconcurreren. Dat klopt gedeeltelijk, als je juridische procedures ook tot het concurrentiedomein rekent. BP heeft zijn positie namelijk vooral te danken aan het feit dat ze via juridische procedures Nozema simpelweg gedwongen hebben om mee te werken aan concurrentie. Een partij met minder strijdlust had de strijd al lang opgegeven.
Nozema zegt daarnaast dat er een overeenkomst is gesloten waardoor BP dezelfde rechten heeft als Nozema op het gebruik van zendmasten. (citaat: “Nozema heeft een contract met Broadcast Partners afgesloten waarin staat dat zenderoperators voortaan vrij gebruik moeten kunnen maken van elkaars opstelpunten, masten en zelfs antennesystemen. Op deze manier heeft de concurrent alle mogelijkheden gekregen om vrij te kunnen concurreren.”). Leuk een aardig allemaal, maar kan Nozema mij dan even fijnzinnig uitleggen waarom BP naar de OPTA is gestapt en gelijk heeft gekregen over o.a. de tarieven die Nozema doorberekent voor het medegebruik van zendmasten? Waarom een onderdeel van deze overeenkomst nog steeds niet op tafel ligt (wat tegen afspraken in diezelfde overeenkomt in gaat)? Waarom Nozema ondanks deze overeenkomst vertragingstactieken hanteert en BP af en toe simpelweg niet toelaat tot zendmasten zonder opgaaf van een fatsoenlijke reden?
Daarnaast claimt Nozema dat er voldoende concurrentie is, aangezien er concurrentie tussen distributie en content is (wederom een citaat: “Feitelijk is er al lang sprake van een opsplitsing, namelijk die van distributie en content”). Dit slaat als een tang op een varken in deze discussie, aangezien de discussie gaat over concurrentie op een distributie infrastructuur. De content heeft daar nul komma nul mee te maken.
Het volgende citaat: “Het opsplitsen van netwerkoperators heeft echter nog een negatief effect: het verzwakt de concurrentiepositie van de ethernetwerken ten opzichte van andere netwerken waarmee televisie en radio worden uitgezonden. Bij de distributie van televisiesignalen is kabel veruit de grootste met een marktaandeel van 91 procent, tegen 3 % voor Nozema. Opsplitsing betekent dat Nozema niet in staat zal zijn om concurrerende infrastructuren op te zetten voor het uitzenden van bijvoorbeeld digitale radio en televisie.” Tja, de cijfers slaan natuurlijk nergens op he. Het gaat hier om RADIO, niet om televisie. Dat is een aanmerkelijk verschil. Feit is dat etherdistributie voor een radiostation feitelijk onmisbaar is. Een beetje concurrentie op dat gebied is alleen maar goed. Een level playing field is onmisbaar. En wie zegt dat Nozema concurrende infrastructuren op moet zetten? Dat kan een concurrent ook wel.
De feitelijke reden van deze bewering van Nozema is, dat ze een monopolie (willen) hebben op deze concurrende infrastructuren. Dat mag in geen geval de uitkomst zijn. Immers, een markt is niet alleen gebaat bij concurrentie *tussen* verschillende infrastructuren, maar ook nog eens *op* een infrastructuur. Anders loop je het UPC risico (UPC heeft concurrentie van een andere infrastructuur, namelijk satelliet, maar geen concurrentie op de eigen infrastructuur). Het UPC servicedrama kennen we allemaal.
Overigens; de opsplitsing waar Nozema aan refereert betreft het uit elkaar halen van de infrastructuur en de diensten. De zendmasten komen dan dus in handen van een onafhankelijke organisatie, analoog aan datgene wat ik eerder in dit stuk heb betoogd.
Op de rest van het verhaal van Nozema ga ik niet eens meer in. Het komt er kort gezegd op neer dat Nozema zo snel mogelijk een privatisering wil, en wel zonder opsplitsing. Indien de overheid dit zou doen, maken ze logischerwijs dezelfde fout als men heeft gedaan bij de privatiseringen van PN en de verkoop van de kabelnetten: met privatiseert een natuurlijk monopolie. De gevolgen voor de markt zijn in dat geval dramatisch. Een monopolist kan doen en laten wat hij wil, wat vaak leidt tot slechtere dienstverlening (zie de kabelmaatschappijen). Een natuurlijk monopolie met daarin maatregelen om concurrentie mogelijk te maken, zal leiden tot een voormalig monopolist die de infrastructuur in handen heeft en er alles aan doet de concurrentie dwars te zitten. Beide privatiseringen zijn niet goed voor de markt en voor de consument / afnemer van een product. Het kan namelijk veel beter.
De partij met het natuurlijke monopolie wrijft zich echter in zijn handjes.
Dat is dus ook precies de reden dat Nozema de privatisering door wil drukken.
Door een splitsing van Nozema maak je concurrentie pas echt mogelijk. Dat Nozema daar bang voor is, is begrijpelijk. De ervaringen zijn namelijk niet zo best voor het bedrijf. Op de lokale omroepmarkt is Nozema verpulverd en gedecimeerd tot een niets betekenende club. Op de regionale en landelijke commerciele markten hebben ze een behoorlijk pak op hun donder gehad van BP, doordat vijf van de zeven landelijke klanten in 1998 overstapten van Nozema naar BP. Reden: De markt vindt de distributie door BP blijkbaar beter dan Nozema.
En die laatste constatering is misschien wel de kern van het verhaal. Nozema heeft behoorlijk last van de concurrentie, en vreest duidelijk voor de toekomst. Ook als Nozema geprivatiseerd is en (zoals het claimt) meer slagkracht heeft, knijpen ze ‘m nog. En terecht.
Maar er is nog een opvallend iets. Nozema is in handen van de Staat en van de NOS (dus indirect geheel van de Staat). De NOS is tevens de grootste klant. Nozema en BP hebben samen gewerkt aan het Zero Base onderzoek. En plotseling begint Nozema daar in koor met de NOS te blaten dat datzelfde Zero Base onderzoek plotseling niet meer klopt. Dat in het nieuwe plan 2,2 miljoen mensen Radio 1 niet zouden kunnen ontvangen. Nadat ze daar hun zin hadden gekregen, begonnen ze in koor te roepen dat Radio 2 in Zuid-Limburg geen fatsoenlijke dekking zou hebben. Daarom hebben ze nog een 10kW zender van de commerciele omroep gestolen. Een zender die totaal overbodig is, aangezien de beide zendmasten in kwestie (Eys en Hulsberg) vlak bij elkaar staan. En de overlap van beide frequenties dus 99,99 procent zal zijn. Opvallend in dezen is dat Nozema vrolijk met de NOS mee begint te roepen. Dit wekt dus de schijn van belangenverstrengeling, aangezien Nozema haar positie als zenderoperator misbruikt om zaken voor de NOS gedaan te krijgen. Op zich begrijpelijk, aangezien de NOS zowel de grootste klant als aandeelhouder is van Nozema.
Nozema heeft gelijk dat het tijd wordt voor een privatisering van het bedrijf. Maar Nozema vergeet voor het gemak dat dit wel goed moet gebeuren. Het is dan ook te hopen dat de overheid heeft geleerd van hun fouten bij eerdere privatiseringen, en deze wel goed doorvoeren. Dus door goede randvoorwaarden voor open, eerlijke en vrije concurrentie te scheppen. Om dat te bereiken is een splitsing van Nozema in een bedrijf dat de infrastructuur beheert en een onderneming die de concurrentie aangaat op het dienstenvlak, praktisch onontbeerlijk.
Commentaar en reacties op dit stuk zijn van harte welkom. Mail mij maar. Vermeld er wel even bij of ik de reactie, eventueel anoniem, mag gebruiken in een eventueel deel 4 van de column.
Michiel van Diesen
Lees hier Deel 1 van de column: ‘Concurrentie in de radiowereld’