Het controleren van de macht en het informeren van de burger. Dat is het eerste doel van de journalistiek. Het maakt niet uit op welk niveau journalistiek bedreven wordt. De journalist moet dat niet vergeten. Alleen bij veel lokale omroepen gaat dat niet goed en dat brengt een gevaar met zich mee. Doordat lokale kranten verdwijnen of moeten bezuinigen, is de lokale omroep soms het enige medium die de lokale overheid, instituties en het bedrijfsleven controleert. Voormalig staatssecretaris voor Cultuur en Media Gunay Uslu, en daarmee het kabinet, vindt daarom dat er iets moet gebeuren.

Elke gemeente in Nederland heeft een zendlicentie beschikbaar voor een lokale publieke omroep. Momenteel zijn er ruim tweehonderd lokale publieke omroepen actief. De meeste hiervan bedienen een gemeente, maar er zijn ook omroepen die meerdere gemeenten voorzien van lokale berichtgeving. Dat laatste moet vaker gebeuren.
Streekomroepen
Al ruim tien jaar wordt er door onder andere de NLPO, de koepelorganisatie van de lokale publieke omroepen, gesproken over de vorming van streekomroepen. Zij willen dat het aantal lokale omroepen teruggaat naar tachtig streekomroepen. Met streekomroepen zouden de omroepen tot een beter lokaal toereikend media-aanbod komen, omdat er meer geld, expertise en middelen beschikbaar zijn. Maar het betekent ook dat het verzorgingsgebied van de omroepen groter wordt.
Naast dat de lokale omroepen zich moeten omvormen tot streekomroep gaat de financiering veranderen. Vanaf 2027 ontvangen de streekomroepen de bekostiging niet meer via de gemeenten, maar via de rijksoverheid. Dit zorgt volgens Uslu voor minder afhankelijkheid van de gemeente. Hoeveel de bekostiging precies gaat worden is nog niet bekend, aldus Bas Booister van de NLPO. De bedoeling is in elk geval dat er een stevige basis kan worden gelegd voor alle streekomroepen.
Een voordeel van de streekomroepen is dat er meer geld richting de omroepen gaat. Hierdoor kunnen de streekomroepen professionele journalisten in dienst nemen. Dit zal de lokale berichtgeving bij de lokale omroepen een flinke impuls geven. Op deze manier kan er beter voldaan worden aan het lokaal toereikend media-aanbod (LTMA). Dat is nu ook al steeds meer zichtbaar bij de lokale omroepen die subsidie ontvangen van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Het doel van het LTMA is dat alle stromingen in de samenleving en gebieden verslaggeving krijgen. Het kan dus niet zijn dat een lokale omroep alleen nieuws brengt uit de grootste plaats in het verzorgingsgebied.
Tekst gaat verder onder foto

Kerosine erbij
De NLPO schreef in 2017 om volledig te kunnen voldoen aan het LTMA dat er dan 800.000 euro nodig is voor een streekomroep. De overkoepelende organisatie gaat dan uit van negen voltijdsjournalisten, minimaal vier stagiairs en vijftig tot honderd vrijwilligers. Edwin van Laar, adjunct-hoofdredacteur van RTV Oost en mentor voor streekomroepen die subsidie krijgen van het SVDJ, geeft aan dat de subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek niet genoeg is. “Ze hebben een startsubsidie gekregen om een vliegende start te maken, maar als je eenmaal in de lucht bent dan moet er nog wat kerosine in.”
Streekomroepen moeten dus zorgen voor een tweede stroom aan inkomsten. Bij de toekomstige financiering wordt er rekening gehouden met een verdeling van 60% van publiek geld en 40% uit commerciële inkomsten. Er kan dan gedacht worden aan reclame-inkomsten. Ook bij Salland1, de streekomroep van Olst-Wijhe, Raalte en Deventer, merken ze dat de subsidie niet genoeg is. Patrick van Ommen, onder andere verantwoordelijk voor marketing en pr, loopt daar soms veertig uur in de week. “Terwijl ik maar twintig uur declarabel ben.” Toch vindt hoofdredacteur Erik van Luttikhuizen dat ze niet mogen klagen. “Als we zien welke progressie we maken, dan helpt het wel enorm.”
De toekomstige manier van financiering kan ook op bijval rekenen. Herman van Hien, bedrijfsleider bij RTV SLOS: “Ik heb altijd gezegd dat de financiering van lokale omroepen niet via de gemeente moet gebeuren. Het enige wat ze mogen doen is representativiteit afgeven.” Hiermee bedoeld Van Hien dat de gemeente mag zeggen of de lokale omroep goed bezig met de LTMA. Wanneer de lokale omroepen geen financiering zouden krijgen vanuit de gemeente, zouden ze kritischer op de lokale overheid kunnen zijn. Aangezien ze niet afhankelijk zijn van de gemeente voor hun inkomsten.
Streekindeling
Nederland wordt in tachtig streken opgedeeld. Vier daarvan zijn te vinden in Overijssel en vier in Zeeland. Uit die provincies valt ook één of meerdere gemeenten bij een streek in een andere provincie.
Bas Booister van de NLPO: “De streken zijn tot stand gekomen op basis van onder meer oude regio-atlassen, informatie van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en met informatie over hoe lokale omroepen nu al samenwerken.” Na het ontwerp van de eerste versie heeft een adviesgroep gekeken of de streken wel logisch waren. Zij hebben geadviseerd om enkele streken te veranderen. Toch is nog niet iedereen blij met de indeling die er nu ligt.
Een van de gehoorde bezwaren is dat de streken te groot zijn. Niet alleen lokale omroepen hebben dit bezwaar, maar ook enkele gemeenten. Laban Hage, voorzitter van Omroep Tholen: “Hoe groter het wordt, hoe minder lokaal nieuws er zal komen.” En daar zit volgens Bas Booister juist de paradox. “Waar voorheen niet tot nauwelijks de mogelijkheid was om lokale journalistieke producties te maken, ontstaan die mogelijkheden wel door de streekomroepvorming.” Hij legt ook uit dat het verzorgingsgebied, maar iets groter wordt aangezien het nergens zo groot is als een gehele provincie.
Hoewel het klopt wat Booister zegt, is het ook belangrijk om te weten dat streekomroep Twente op ongeveer 150 vierkante kilometer na net zo groot is als de provincie Utrecht. Al zegt Booister ook dat de NLPO adviseert om daar lokale edities op te zetten, zodat het een lokaal toereikend media-aanbod blijft. Ook RTV SLOS vindt de streek waar zij is ingedeeld te groot en hebben dat in 2016 direct aangegeven. “Dat werd als kennisgeving aangenomen en niks meegedaan,” aldus bedrijfsleider Herman van Hien. Volgens hen heeft een inwoner uit Steenwijkerland totaal geen beleving met de gebeurtenissen in de gemeente Hoogeveen en De Wolden. Deze twee gemeenten zijn ook onderdeel van de streek waar Steenwijkerland bij ingedeeld is.
Ook Mike Ackermans, directeur van Omroep Zeeland, vindt dat het een te generiek plan is voor Nederland. Hij denkt dat het plan in sommige gedeelten van Nederland wel zou kunnen werken, maar dat het een misvatting is dat het overal kan werken. Als voorbeeld geeft hij Zeeland. Het is een erg dunbevolkte provincie. Ackermans vindt dit dan ook een voorbeeld die past in de nota ‘elke regio telt’. Die nota constateert dat er te veel generiek beleid is geweest de afgelopen jaren, die alleen ten goede komt aan de dichtst bevolkte gebieden. Bas Booister geeft aan dat het juist geen generiek beleid is en allerlei variaties kent. “Het interessante is dat het niet in Hilversum en Den Haag is bedacht. Het is bedacht namelijk door de lokale omroepen zelf.”
Dat de lokale omroepen moeten professionaliseren is iets waar eigenlijk niemand bezwaar op heeft. Alleen de manier waarop de omroepen de professionalisering willen vormgeven verschilt. Zowel Omroep Tholen als RTV SLOS geven aan dat ze niet tegen de streekvorming zijn.
RTV SLOS heeft eind 2023 een intentieverklaring ondertekent met de lokale omroep van Weststellingwerf. Omroep Tholen is nog in gesprek met de streekomroep ZuidWest. Adjunct-hoofdredacteur van RTV Oost Edwin van Laar benadrukt het belang van de streekvorming. “Het is een goede zaak als je ook over de hele lijn journalistiek hebt. Van de voordeur van iemands huis tot aan het Binnenhof. Dus lokaal, regionaal en landelijk en die moeten elkaar versterken.” Door dit te doen kan een inwoner goed geïnformeerd worden.
Mediacentrum
Wanneer de lokale omroepen zijn geprofessionaliseerd, kunnen ze ook gaan samenwerken met de regionale omroepen. Omroep Zeeland heeft een plan gemaakt genaamd Mediacentrum Zeeland. In dit mediacentrum, wat geplaatst is bij de regionale omroep, zit een coördinator die toezicht houdt op de samenwerking. Het belangrijkste van het mediacentrum is Bureau Lokaal.
Mike Ackermans legt uit wat het inhoudt: “Het coördinatiecentrum voor samenwerking tussen de streekomroepen in hun regio en de regionale omroep met een fulltime coördinator die daar ook toezicht op houdt. Denk hierbij dan aan item uitwisseling over en weer, maar ook ondersteuning, faciliteren, kennis delen en trainen.”
Een voorbeeld van faciliteren kan zijn dat de regionale omroep een camera naar een gebeurtenis stuurt. Een lokale journalist doet dan het interview. Salland1 had hiervoor een mooi voorbeeld. “Het hele hoogwater verhaal in Deventer is een perfect voorbeeld van hoe het niet hoort te zijn. Er stonden zes cameraploegen. RTV Oost en de NOS hadden kunnen vragen of ze de beelden mogen gebruiken,” aldus Patrick van Ommen.
Samenwerking
Voor de samenwerking tussen lokale en regionale omroepen hoeven we niet meer het wiel uit te vinden. We kunnen leren van samenwerkingen die al eerder zijn gedaan. Zo is Bureau Regio van de NOS een voorbeeld geweest voor Bureau Lokaal. Ook in het buitenland zijn samenwerkingen geweest. In het Verenigd Koninkrijk is er een initiatief genaamd ‘The Bureau Local’. Dat is een initiatief waar bijna duizend personen verbonden aan waren. Ze deden allemaal onderzoek naar één onderwerp, die bedacht werd door een redactie van zes personen. In twee jaar tijd had het samenwerkingsverband tien onderzoeken gedaan en driehonderdvijftig verhalen gepubliceerd. Deze samenwerking is echt gebaseerd op gemeenschapsjournalistiek en zou mogelijk ook kunnen werken in Nederland, als een samenwerking tussen lokale, regionale en landelijke omroepen.
Door de komst van streekomroepen als professionele mediabedrijven zal de rol van de regionale omroep moeten veranderen. De provinciale gebeurtenissen zullen van groter belang worden voor de regionale omroepen. Zeker in een gebied als Twente is dat verstandig, waar de streek ongeveer de helft van de provincie beslaat. “Je kan elkaar in de weg zitten, maar je kan ook goed met elkaar afspreken hoe je elkaar versterkt,” volgens adjunct-hoofdredacteur Edwin van Laar van RTV Oost.
2027
Het is te hopen dat alle lokale omroepen voor 2027 klaar zijn om te functioneren als streekomroep. Om op die manier de gehele journalistiek te versterken, aangezien dan alle huidige uitzendlicenties vervallen. Het zal nog wel veel inzet vergen van de lokale omroepen. Om te zorgen dat het wel gaat lukken voor 2027 zou de NLPO, of een andere instantie, de lokale omroepen nog meer handvatten kunnen bieden voor het succesvol vormen van een streek. Denk dan aan het geven van ideeën hoe een streek in de praktijk kan werken. Wanneer de vorming van de streek toch niet succesvol blijkt zou de NLPO, in het uiterste geval, kunnen helpen met het vormgeven van een nieuwe streek. [RadioWereld.NL/Dave Prins]
3 reacties
Lokale omroepen zullen nooit echt lokaal nieuws gaan brengen. Subsidie verdwijnt in eigen zakken. Hier bij onze lokale omroep hoor ik alleen maar oud nieuws wat al 3 dagen oud is. Zelf onze burgervader weet niet eens wie en waar de lokale omroep zit. Nutteloos en amateuristisch.
Een ander voorbeeld is dat de omroepen voor Lelystad, Zeewolde en Dronten samen zijn gegaan en 3 Flevolandse gemeenten bedienen. Heel Flevoland heeft er 6. Dus die omroep is een halve regionale omroep geworden, maar heeft niet de helft van het budget van Omroep Flevoland.
Omdat ze zich geen streek voelen en puur om praktische redenen zijn samen gegaan, werken ze met 3 edities: Radio Lelystad, Lokale Omroep Zeewolde en Lokale Omroep Dronten. Drie (verschillende) radiozenders, drie (verschillende) tv-zenders, drie (verschillende) websites, 3 station managers, 3 studio ruimten (in elke gemeente één), kortom alles keer 3.
Dit lijkt me ook niet de bedoeling van een streekomroep. Het is naast inefficiënt ook ontzettend duur. Alle kosten keer 3. Geld dat niet ten goede komt aan journalistiek.
Ik zie ook regelmatig oud nieuws. Dat zeker bij lokale omroepen. Maar ook bij radio en tv Gelderland ( woon in Elburg)er staan vaak berichten op van drie en vierdagen en dan ook nog ( nieuws ) van om Arnhem.