Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Qmusic verliest hoger beroep over zendmastbranden Hoogersmilde en IJsselstein

Een bittere pil voor Qmusic in het hoger beroep over de zendmastbranden in IJsselstein/Lopik en Hoogersmilde: het hof van beroep van de rechtbank van Amsterdam heeft alle vorderingen van het radiostation aan het adres van Broadcast Partners en Novec BV afgewezen.

Foto: video still Youtube RTV Drenthe

Het is inmiddels al meer dan 10 jaar geleden dat er brand uitbrak in de zendmasten in Hoogersmilde en IJsselstein. De strijd over wie er nu voor de schade van Qmusic op moet draaien duurde echter voort.

Qmusic had de pech dat haar belangrijkste zenders in de mast van Hoogersmilde (100.4 FM) en IJsselstein (100.7 FM) staan. Door de brand op 15 juli 2011 stortte de stalen buismast in Hoogersmilde compleet in, waardoor deze niet meer gebruikt kon worden. Diezelfde dag was er ook brand in de mast in IJsselstein, waardoor radiostations uit veiligheidsoverwegingen lange tijd maar met zeer beperkt vermogen mochten uitzenden. Het gevolg was dat Qmusic opeens een groot deel van haar etherdekking zag wegvallen.

De vraag was echter wie er voor de bedrijfsschade van Qmusic moet opdraaien. Het radiostation vorderde in zowel in de zaak IJsselstein als Hoogersmilde dat Novec, als toenmalige eigenaar van het stalen bovengedeelte van de masten, bij beide branden onrechtmatig tegenover Qmusic zou hebben gehandeld. Daarnaast is Qmusic van mening dat Broadcast Partners (On Tower Netherlands), als zenderexploitant, te kort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit het contract.

Eerste uitspraak al in 2014
In 2014 oordeelde de rechtbank van Amsterdam dat Broadcast Partners wat betreft IJsselstein (Gerbrandytoren) tekort was geschoten voor de periode van 18 juli (toen IJsselstein met beperkt vermogen weer in gebruik werd genomen) tot 18 september (toen de beperking van het uitzendvermogen werd opgeheven). Daarnaast oordeelde rechter dat Novec kosten aan de zenderexploitant moet betalen datgene wat de rechter oordeelt dat Broadcast Partners aan Qmusic moet betalen, omdat de masteigenaar zonder legitieme reden niet toestond dat de zenderexploitant de zendvermogen op het niveau van voor de brand zou brengen.

Alle partijen besloten echter in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak. Maar voordat het hof, dat belast werd met het hoger beroep, tot een uitspraak kon komen, wilde het eerst meer duidelijkheid over wat de oorzaak van de brand in IJsselstein en (de ernst van) de brand in Hoogersmilde is geweest, althans wat de reden is dat die oorzaak niet (meer) kan worden vastgesteld.

Deskundige
In 2016 besloot het hof een onafhankelijke deskundige in te schakelen om duidelijkheid te scheppen in de wirwar aan rapporten waarin oorzaken van de brand worden aangedragen en bestreden.

De deskundige had verwacht 216 uur nodig te hebben om alle rapporten door te nemen en tot een eindconclusie te komen. Het werd uiteindelijk bijna het dubbele. Uiteindelijk oordeelde de deskundige in 2020 dat zowel voor de brand in IJsselstein als in Hoogersmilde “dat de exacte oorzaak voor het ontstaan van de brand niet eenduidig en aantoonbaar is vast te stellen.

Hoger beroep
In februari van dit jaar deed de rechter eindelijk uitspraak in de hoger beroepszaak. Maar waar Qmusic in eerste instantie nog in het gelijk werd gesteld met betrekking tot IJsselstein, vernietigde het hof dit vonnis en wees alle vorderingen van het station af.

Volgens het hof was de vermogensbeperking in IJsselstein, die tussen 18 juli en 18 september opgelegd was door Novec, te billijken. Vanwege de grote mate van onzekerheid over het ontstaan van de brand had Novec “alle reden om de veiligheid van personeel en omwonenden voorop te stellen en daarbij geen enkel risico te nemen.” Daardoor kan Broadcast Partners ook niet verweten worden tekortgeschoten te zijn in nakoming van de verplichtingen in het contract. De zenderexploitant heeft volgens het hof dan ook terecht op beroep op de exoneratieclausule (uitsluitingsgronden van aansprakelijkheid) in het contract gedaan.

Tekst gaat verder onder de foto

Foto: RadioWereld.NL

Ook vorderingen in zaak over Hoogersmilde werden afgewezen. Volgens Qmusic is het instorten te wijten aan dat er “niet was voldaan aan de brandveiligheidseisen”. Maar omdat het landelijke radiostation de zendmast en apparatuur zelf niet in gebruik had, dat was Broadcast Partners, kan de bedrijfsschade niet worden verhaald op Novec.

Daarnaast kan Broadcast Partners niet verweten tekortgeschoten te zijn. Weliswaar heeft de zenderexploitant kort voor de brand de zender opnieuw opgestart en een beveiligingssysteem ter bescherming van zendapparatuur tegen overbelasting (VSWR) ‘overruled’, maar kan dit “niet als grove schuld met betrekking tot de brand worden gekwalificeerd”, omdat het geen brandbeveiligingssysteem treft. Daarom doet Broadcast Partners hier volgens het hof terecht een beroep op de exoneratieclausule.

Had Qmusic in het gelijk worden gesteld, dan had middels een schadestaatprocedure bepaald moeten worden op welk bedrag het station recht zou hebben. Nu moet Qmusic opdraaien voor zowel de kosten die Broadcast Partners en Novec hebben gemaakt voor deze procedure, alsmede de kosten voor de deskundigenonderzoek.

Herhaling voorkomen
De kans dat zich opnieuw grote branden in de zendmasten van IJsselstein en Hoogersmilde voordoen, is nu overigens flink kleiner. Hoogersmilde werd herbouwd als (open) vakwerkmast in plaats van een buismast, terwijl de buismast IJsselstein in 2019 werd uitgerust met een blus- en detectiesysteem. [RadioWereld.NL]