De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft juist gehandeld door radiostations een bedrag in rekening te brengen voor een jaar langer uitzenden op FM. Ook de rekenmethode voor dit bedrag voldoet aan de Telecomwet. Dit heeft de Rechtbank van Rotterdam geoordeeld in een zaak aangespannen door Talpa Network en DPG.

Op 1 september 2022 werden de negen landelijke commerciële FM-vergunningen ambtshalve voor een jaar verlengd. Deze verlenging was het gevolg van de uitspraak van de Rechtbank van Rotterdam, die oordeelde dat de drie jaar noodverlenging van de FM-vergunningen onrechtmatig was. De uitspraak werd later bevestigd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
De jaar verlenging stelde het Ministerie van EZK in staat om een veiling voor te bereiden.
Vergoeding
De vergunninghouders van de vier ongeclausuleerde FM-kavels dienden voor de verlenging van een jaar een vergoeding te worden betaald. Voor kavel A1 (Sky radio) was dit bedrag vastgesteld op 4.315.000 miljoen euro, voor kavel A3 (Qmusic) 4.315.000 euro, voor kavel A6 (Radio 538) 4.174.000 euro en voor kavel A7 (toen nog Radio 10) 2.990.000 euro.
Voor het bepalen van deze bedragen had EZK opdracht gegeven aan SEO Economisch Onderzoek om de waarden van de kavels opnieuw te bepalen. Daarbij is gekeken wat een gemiddelde efficiënte toetreder bij een veiling in 2017 had betaald voor het betreffende FM-kavel voor de periode van zes jaar en voor vijf jaar. Het verschil tussen deze twee bedragen is het bedrag dat de stations moesten betalen voor een jaar extra uitzenden op FM.
‘Bedragen te hoog’
Bij het bekend worden van de bedragen bleek al dat niet alle radiostations het eens waren met deze bedragen en rekenmethode. DPG (Qmusic) en Talpa Network (Radio 538, Sky Radio en Radio 10) besloten daarom naar de rechter te stappen. Zij zijn onder meer van mening dat voor een ambtshalve verlenging van een jaar geen vergoeding noodzakelijk is, omdat deze verlenging ter voorkoming van stiltes in de ether was.
Ook menen de partijen dat het bedrag had moeten berekend over de periode van een jaar, omdat er maar voor een jaar verlengd werd. In dat geval zou er voor een gemiddelde efficiënte toetreder geen rendabele businesscase zijn, waardoor het verengbedrag nihil zou zijn. Daarnaast zijn de verlengbedragen fors hoger dan de stations omgerekend per jaar betalen na de veiling.
Rekenmethode eerder gebruikt
EZK voert als verweer aan dat het dezelfde methode heeft gebruikt voor de verlengprijzen als eerder bij een aantal vergunningen voor mobiele telecom. Daar is ook de korte verlenging berekend als onderdeel van een potentieel langere vergunningstermijn. Daarnaast zou ‘gratis’ verlenging bestaande vergunninghouders een voordeel bieden bij de veiling. Zij kunnen immers een jaar extra omzet generen via hun FM-vergunningen.
DPG kwam daarnaast met een alternatieve rekenmethode waarbij ook vooruit gekeken wordt nar de veiling. Ook deze methode is in opdracht van EZK doorgerekend door SEO, maar deze zou leiden tot nog hogere verlengbedragen.
De rechter volgt het verweer van EZK en stelt dat de gekozen rekenmethode van SEO voldoet aan de Telecomwet. Daarnaast is de minister bevoegd om te bepalen dat er een eenmalige vergoeding moet worden bepaald voor een verlenging.
Daarnaast stelt de rechter dat de verlengbedragen niet te hoog zijn vastgesteld. “De minister heeft in dit verband terecht aangevoerd dat vergeleken met de gehele periode 2003-2022 (dus inclusief de relatief ‘goedkope’ jaren 2017-2022) de nieuwe eenmalige bedragen per jaar lager zijn. Correctie voor inflatie versterkt dit beeld. Ook ten opzichte van de afzonderlijke periode 2003-2011 en 2011-2017 zijn de bedragen per jaar lager.”
De beroepen van Talpa en DPG zijn daarom door de rechter ongegrond verklaard. De partijen kunnen nog wel in beroep tegen de uitspraak.
Teleurstellend
Herbert Visser; bestuurslid Vereniging Commerciële Radio: “De VCR heeft destijds ondubbelzinnig haar steun en support uitgesproken voor de argumenten van Talpa en DPG in deze zaak. Dit vonnis kan dan ook teleurstellend worden genoemd.”
Ook Talpa noemt de uitslag van de rechtszaak teleurstellend. “Deze zaak ging over het jaar voorafgaand aan de veiling. Dit was een soort tussenjaar dat de Minister nodig had om de veiling van afgelopen zomer te organiseren. Omdat deze periode veel korter was dan een reguliere vergunningsperiode, heeft de Minister een andere methode gebruikt om te bepalen hoeveel Talpa Network en DPG moesten betalen voor het gebruik van de frequenties in dat tussenjaar. De uitkomst van die berekening was dat we, afhankelijk van de zender, tot wel 17x zo veel moesten gaan betalen als in de jaren daarvoor. Wij vinden de door de Minister gehanteerde berekeningsmethode onbegrijpelijk en hebben daarom beroep ingesteld, evenals DPG.
De rechter heeft de bestreden besluiten echter helaas in stand gelaten. Dat betekent dat de door de Minister opgelegde eenmalige vergoedingen voor het jaar voorafgaand aan de veiling standhouden. De rechter hanteert een terughoudende toetsing, de Minister heeft veel beoordelingsruimte. Kennelijk vindt de rechtbank dat de Minister voor deze korte verlengingsperiode de ter discussie gestelde methodiek mocht toepassen. We hadden gerekend op een andere uitkomst en zijn zeer teleurgesteld. Het is niet zo dat we helemaal geen vergoeding wilden betalen. Het punt dat wij hebben gemaakt is dat de Minister volgens de wet niet genoodzaakt was om een vergoeding te vragen conform de nu door haar gehanteerde berekeningsmethodiek en het haar dus vrijstond om tot een bedrag te komen dat wel redelijk was. Wij vinden het nog steeds onnavolgbaar dat we voor dat ene tussenjaar zulke exorbitante bedragen moesten betalen. Dat zijn vele miljoenen euro’s die niet geïnvesteerd kunnen worden in onze radioprogramma’s, betere luisterervaringen en andere innovatie. Dit raakt dus de markt, maar vooral ook de luisteraar. We gaan de uitspraak nader bestuderen en zullen ons beraden of we in hoger beroep gaan.” [RadioWereld.NL]
Zie ook: Dossier Verdeling Radiofrequenties